H7 chemische nijverheid in de negentiende eeuw

H7 Chemische nijverheid in de negentiende eeuw






Lisanne Klaassen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H7 Chemische nijverheid in de negentiende eeuw






Lisanne Klaassen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
-Stellingen over de chemische nijverheid in de negentiende eeuw (in vergelijking met de eeuwen ervoor en erna)

-Tijdlijn

Slide 2 - Tekstslide

De chemische industrie is in de negentiende eeuw een van de belangrijkste sectoren van de Nederlandse volkshuishouding, met een groot aandeel in de industriële export.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

In de loop van de negentiende eeuw kwamen geheel nieuwe takken van de chemische nijverheid op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Zwavelzuur
Berlijnsblauw
Beenzwart
Vermiljoen
Chromaatgeel
Harde zeep
Salpeter
Houtazijn
Elastieke gom
Borax
Patentolie
Lakmoes
Kamfer
Salmiak
Zoutzuur
Al in de 17e of 18e geproduceerd in Nederland
Sinds de 19e eeuw geproduceerd in Nederland

Slide 5 - Sleepvraag

Al in de 17e en 18e eeuw geproduceerd in Nederland
Pas in de 19e eeuw geproduceerd in Nederland
Kamfer
Beenzwart
Borax
Salmiak
Lakmoes
Chromaatgeel
Vermiljoen
Berlijnsblauw
Salpeter
Zwavelzuur
Zoutzuur
Harde zeep
Patentolie
Elastieke gom
Houtazijn

Slide 6 - Tekstslide

Mumford en Clow kerngedachten:
  1.  Een economie is een onderling samenhangend systeem van grondstofstromen en productieprocessen, bedrijfstakken zijn voor hun inkoop en afzet afhankelijk van andere bedrijfstakken.
  2.  Deze onderlinge samenhang blijft niet eeuwig hetzelfde, maar veranderd in de loop van de tijd.

Slide 7 - Tekstslide

Mumford en Clow kerngedachten:
  1.  Een economie is een onderling samenhangend systeem van grondstofstromen en productieprocessen, bedrijfstakken zijn voor hun inkoop en afzet afhankelijk van andere bedrijfstakken.
  2.  Deze onderlinge samenhang blijft niet eeuwig hetzelfde, maar veranderd in de loop van de tijd.

De drie fasen:
  • Eotechnische fase: Water en hout complex
  • Paleotechnische fase: Steenkool en ijzer complex
  • Neotechnische fase: Elektriciteit en legeringen complex

Slide 8 - Tekstslide

De negentiende eeuw was de overgang tussen de eotechnische en paleotechnische fase.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Voor de ontwikkeling van de Nederlandse chemische industrie is alleen de grondstofvoorziening belangrijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

De infrastructuur van een economie wordt alleen bepaald door de chemische industrie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Trafiek
  • pre-industrieel verdelingsbedrijf
  •  geraffineerd of gemengd
  • grondstoffen van exotische afkomst
  • product niet rechtstreeks naar consument

Slide 12 - Tekstslide

De trafieknijverheid is een voorbeeld van de eotechnische fase.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

De zwavelzuurindustrie is bij uitstek een paleotechnisch chemisch bedrijf.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Vragen?

Slide 16 - Tekstslide