Sätze, die man oft verwenden kann
1 / 45
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe bedoel je dat?
Slide 3 - Open vraag
Hoe zie jij dat?
Slide 4 - Open vraag
Dat klopt!
Slide 5 - Open vraag
Dat kan natuurlijk niet.
Slide 6 - Open vraag
Das is mij te makkelijk gedacht.
Slide 7 - Open vraag
Je vergist je.
Slide 8 - Open vraag
Das begrijp ik.
Slide 9 - Open vraag
Welke argumenten heb je daarvoor?
Slide 10 - Open vraag
Het spijt mij dat...
Slide 11 - Open vraag
Ik herinner mij dat...
Slide 12 - Open vraag
Dat maakt mij niet uit.
Slide 13 - Open vraag
De hulp.
Slide 14 - Open vraag
De ontwikkeling.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
vertellen
Slide 17 - Open vraag
pas
Slide 18 - Open vraag
ophouden, stoppen
Slide 19 - Open vraag
elke dag
Slide 20 - Open vraag
waar naartoe?
Slide 21 - Open vraag
waar vandaan?
Slide 22 - Open vraag
verkeerd
Slide 23 - Open vraag
soms
Slide 24 - Open vraag
enige
Slide 25 - Open vraag
zoals gebruikelijk
Slide 26 - Open vraag
hoewel
Slide 27 - Open vraag
op de een of andere manier
Slide 28 - Open vraag
onlangs
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Ik ben ervoor / ertegen.
Slide 31 - Open vraag
Ik ben ervoor / ertegen.
Slide 32 - Open vraag
Ik vraag mij af, of...
Slide 33 - Open vraag
Dat is voor mij hetzelfde.
Slide 34 - Open vraag
Ten eerste... ten tweede...
Slide 35 - Open vraag
Ik bedoel iets anders.
Slide 36 - Open vraag
Wat zei je nou net?
Slide 37 - Open vraag
Ik kan niet op het juiste woord komen.
Slide 38 - Open vraag
Dat kan ik niet uitleggen.
Slide 39 - Open vraag
beweren
Slide 40 - Open vraag
beargumenteren
Slide 41 - Open vraag
Begrijp je niet wat ik bedoel?
Slide 42 - Open vraag
Nog even over...
