Les 2 - Dak- en thuislozen

Lesdoelen
Ik herken de verschillende typen justitiële inrichtingen
Ik neem een stelling in t.a.v. celstraf
Ik overzie de verschillende vormen van agressie en benoem adequate reactie

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Ik herken de verschillende typen justitiële inrichtingen
Ik neem een stelling in t.a.v. celstraf
Ik overzie de verschillende vormen van agressie en benoem adequate reactie

Slide 1 - Tekstslide

Justitiële inrichting
Toelichting
Huis van bewaring
Verdachten en kortgestraften bewaren
Penitentiaire inrichting
Gevangenis voor langer verblijf
ZBBI
Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting
TBS
Terbeschikkingstelling
EBI
Extra Beveiligde Inrichting
Extramurale detentie
Gevangenisstraf in je eigen huis
Jeugdgevangenis
Gevangenis voor jongeren
Gesloten jeugdzorg
Inrichting voor jongeren met gedragsproblemen

Slide 2 - Tekstslide

Ik heb er ooit aan gedacht te willen werken in een justitiële inrichting
Ja
Nee
Eigenlijk nog nooit als optie gezien

Slide 3 - Poll

Willem Holleeder zit in de penitiaire inrichting Vught. Dit is een:
A
Zeer beperkt beveiligde Inrichting (ZBBI)
B
Extramurale detentie
C
Extra Beveiligde Inrichting (EBI)
D
Penitentiaire inrichting

Slide 4 - Quizvraag

Michael P, de moordenaar van Anne Faber, krijgt te maken met de volgende inrichting:
A
Extra Beveiligde Inrichting (EBI)
B
TBS-kliniek
C
Penitentiaire inrichting
D
Huis van bewaring

Slide 5 - Quizvraag

Een jongere van 16 jaar die een gewapende overval pleegt komt terecht in:
A
ZBBI
B
EBI
C
Jeugdgevangenis
D
Gesloten jeugdzorg

Slide 6 - Quizvraag

Stelling


De mate van straf die nu in Nederland gegeven wordt vind ik in proportie kijkend naar de misdaad

Slide 7 - Tekstslide

Vorm agressie
Actie
Frustratie-agressie, gericht op een regel, situatie of organisatie
Toon begrip, neem de ander serieus, laat de ander uitpraten en vraag door. Samen zoeken naar oplossingen
Persoonsgerichte agressie, bedoeld om macht uit te oefenen, iets voor elkaar te krijgen
Grenzen stellen: benoem gedrag en gewenst gedrag. Geef twee keuzemogelijkheden. Blijf kalm en maak geen fysiek contact. 
Impulsieve agressie, onvoorspelbaar gedrag
Houd afstand, houd oog voor vluchtroute. Schakel hulp in. Blijf kalm. 

Slide 8 - Tekstslide

De dochter van een cliënt komt langs buiten afgesproken bezoektijden. Je spreekt haar hierop aan. Ze begint te schreeuwen tegen jou dat ze haar moeder al nooit ziet en dat vandaag de enige mogelijkheid is. Dit is:
A
Frustratie-agressie
B
Persoonsgerichte agressie
C
Impulsieve agressie

Slide 9 - Quizvraag

Je werkt op een PG-afdeling en brengt Dhr. Kalis naar het toilet. Als je hem wilt helpen pakt het je ineens vast bij je kraag en begint hij te trekken. Dit is:
A
Frustratie-agressie
B
Persoonsgerichte agressie
C
Impulsieve agressie

Slide 10 - Quizvraag

In mijn werk krijg ik het meest te maken met:
Frustratie-agressie
Persoonsgerichte agressie
Impulsieve agressie

Slide 11 - Poll

Cliënt en Welzijn
Dak en thuislozen 

Slide 12 - Tekstslide

Programma 

Slide 13 - Tekstslide

Begrippen
  • Een dakloze is iemand zonder vaste woon- of verblijfplaats. 
  • Een thuisloze is iemand die wel een woonadres heeft, maar dit is niet zijn 'thuis'. 
  • Een buitenslaper is een dak- of thuisloze die op straat of in de open lucht slaapt.

Slide 14 - Tekstslide

Beschrijf in minimaal 5 regels aan wat voor een soort mensen je moet denken als je aan mensen denkt die dak en/of thuisloos zijn. Beschrijf hierbij ook waarom je dat denkt.


timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

De typische dak- of thuisloze
Geen dakloze is hetzelfde. Ieder heeft zijn eigen verhaal, achtergrond en problematiek.

  • 80% is man
  • 60% heeft een migratie-achtergrond
  • Vaak laag tot zeer laag opgeleid.

Slide 16 - Tekstslide

Wonen
  • Daklozen verblijven vaak in een passantenverblijf.
  • Thuislozen hoppen vaak van het ene adres naar het andere.
Feitelijk dakloos
Geen vaste verblijfplaats.
Overnachten overal en nergens.
Residenteel dakloos
Wel een vaste verblijfplaats, bijv. woonvorziening in de maatschappelijke opvang.
Overig
Verblijven vanwege een verplichting of ziekte in een instelling.

Slide 17 - Tekstslide

Beschrijf in minimaal 5 regels of je Denk je dat jijzelf dakloos zou kunnen worden, onderbouw jouw antwoord.

timer
1:00

Slide 18 - Open vraag

Financiën
  • Veel schulden.
  • Vaak geen baan.
  • Niet altijd mogelijk een uitkering aan te vragen (postadres nodig).

  • Schulden vaak oorzaak van dak- of thuisloos zijn: huur of hypotheek niet te betalen. Opnieuw huren wachtlijst.
  • Opvang kost geld, dus bijdrage van gebruikers gevraagd. Vaak ook gemeentelijke afspraken.
volwassenen
ongeveer €8500
jongeren
ongeveer €5000

Slide 19 - Tekstslide

Sociale relaties
  • De meesten hebben weinig tot geen sociaal netwerk van familie, vrienden en kennissen waarop ze kunnen terugvallen.
  • Regelmatig wel een netwerk van 'verkeerde' vrienden.
  • In periode voordat iemand dak- of thuisloos wordt, lopen relaties die men heeft bijna altijd stuk.

Slide 20 - Tekstslide

Dak- en thuisloze jongeren
Psych
Aantallen
9000 jongeren tussen 18 en 23.
CBS schat 4000 jongeren onder de 18.
Verleden
  • 60% heeft verleden in de jeugdzorg.
  • Tot 18e recht op hulp volgens de Jeugdwet, daarna WMO. Door gebrekkige overgang en wachtlijsten regelmatig reden door grote problemen.

Slide 21 - Tekstslide

Lichamelijke gezondheid
  • Voor jezelf zorgen gaat lastig, dus vaak slecht gebit en pijnlijke spieren en gewrichten. 
  • Weinig rust en comfort: klachten ontstaan of verergeren.
  • Geen geld voor hulpmiddelen (bril, gehoorapparaat, etc.). 
  • Drank en drugs creëeren alleen maar meer problemen.

Slide 22 - Tekstslide

Opdrachtenboek module 11
blz. 41
Beantwoord de volgende vragen:
  1. Noem 5 psychische aandoeningen die onder daklozen vaak voorkomen.
  2. Noteer de klachten die hierbij horen.
  3. Hoe moet je omgaan met cliënten die last hebben van deze aandoeningen? Geef tips bij drie van de aandoeningen. 

Slide 23 - Tekstslide



  • depressieve klachten 
  • angsten en fobieën
  • hostiliteit (vijandigheid)
  • psychoses
  • paranoïde
  • lichamelijke klachten (voortkomend uit psychische problemen)


  • AD(H)D
  • bipolaire stoornis
  • schizofrenie
  • eetstoornissen
  • autismespectrumstoornissen
  • fobieën
  • borderline
Psychische gezondheid
Psychische stoornissen
Aandachtstekort- of concentratiestoornis.
Stoornis waarbij periodes zonder klachten afgewisseld worden met depressiviteit en manische periodes.
Stoornis waarbij iemand langdurig of meerdere keren in een psychose heeft gezeten en daardoor niet meer goed functioneert.
Stoornis waarbij iemand extreem bezig is met eten en zijn gewicht.
Een ontwikkelingsstoornis waarbij iemand helemaal kan opgaan in details en binnenkomende informatie moeilijk kan integreren tot een geheel.
Angststoornis waarbij iemand kwaliteit van leven wordt verstoord door angsten.
Stoornis waarbij iemand veel instabiliteit in zijn leven ervaart. Gevoelens, gedachten, stemmingen, gedrag, zelfbeeld ne relaties veranderen bij deze personen abrupt.

Slide 24 - Tekstslide

Welke hulpvragen heeft iemand die dakloos is? Minimaal 3 hulpvragen beschrijven
Welke hulpvragen heeft iemand die thuisloos is? Ook minimaal 3 beschrijven

timer
1:00

Slide 25 - Open vraag

Aan de slag :) 
Opdracht
Leeropdracht D: Daklozen met psychische problemen
Bekijk de website www.legerdesheils.nl en bekijk de link wat we doen.


Online Take Care: Opdracht 20 + 36
Opdracht
Online Take Care: Opdracht 25 t/m 35



Slide 26 - Tekstslide