dins 5 oktober uitleg zinsontleding

Tien minuten lezen
timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tien minuten lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

2 keer niet bij je --> mail naar ouders + mentor
Planning & lesdoel
Planning:
1. Opening en 10 minuten lezen 
2. Oefentoetsje woordsoorten (zn, lw en ww) (verplaatst naar donderdag) 
3. Uitleg zinsontleding 
4. Opdracht 1+2 nakijken
5. Afsluiting

Lesdoel: Je kan werkwoorden, lidwoorden en zelfstandig naamwoorden herkennen. Je kan de pv vinden en zinsdeelstrepen op de juiste plek plaatsen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.

De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel zinsdelen zie je hier?
Bij mijn oma speel ik altijd spelletjes.
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je de persoonsvorm dus ook alweer vinden?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zinsontleding: pv en zinsdeelstrepen

  • Persoonsvorm = áltijd een werkwoord 
  • 2 manieren om de pv te vinden:
    1. Tijdproef
    2. Vraagproef

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet deze zin in een andere tijd:
We hebben een taart gemaakt.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een vraagzin van deze zin:
We hebben een taart gemaakt.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zinsontleding: pv en zinsdeelstrepen

  • Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Voor de persoonsvorm staat maar één zinsdeel.

Probeer welke woorden je voor de persoonsvorm kunt zetten. Die woorden zijn samen één zinsdeel --> zinsdeelproef.
Kijk welke woorden altijd in dezelfde volgorde naast elkaar blijven staan als je de zin verandert. Die woorden zijn samen een zinsdeel.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsontleding: pv en zinsdeelstrepen

Zet een streep voor en achter de pv
Alles voor de pv is een zinsdeel.
Kijk vervolgens of er nog meer werkwoorden in de zin staan,zet daar ook een streep voor en achter.
Als er nog woorden overblijven, ga je deze voor de pv zetten op een manier dat de zin blijft kloppen. Je doet dat met zoveel mogelijk woorden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdeel de zin in zinsdelen:
Ik heb gisteren een vis gevangen.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verdeel de zin in zinsdelen:
De beste voetballer werd beloond met een bijzondere trofee.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Zijn de lesdoelen behaald? 

Huiswerk: 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies