Les 2: 1.2 bestuursvorm monarchie en aristocratie

Wereld
Hoofdstuk 2: Grieken en Romeinen
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Wereld
Hoofdstuk 2: Grieken en Romeinen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
3000 V.C. tot 500 N.C.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H1: Ik kan een beeld vormen van hoe het bestuur van het oude Griekenland vormgegeven werd.
S1: Ik kan uitleggen wat een stadstaat is en hoe deze ingedeeld en bestuurd werd.

S2: Ik kan de vier verschillende bestuursvormen noemen en uitleggen.
S3: Ik kan uitleggen hoe de democratie is ontstaan en hoe het zich heeft ontwikkeld. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H1.1 Wat waren Griekse stadstaten?

A
A. Een groot rijk dat heel Griekenland bestuurde vanuit één hoofdstad
B
B. Een stad met omliggend land die zelfstandig bestuurd werd
C
C. Een tempelcomplex waar Grieken hun goden vereerden
D
D. Een handelsroute die verschillende steden met elkaar verbond

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 kenmerken van een Griekse stadstaat?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werd een stadstaat bestuurd?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

S2: Ik kan de vier verschillende bestuursvormen noemen en uitleggen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Monarchie

In de vroegste tijd van het oude Griekenland werd een stadstaat vaak bestuurd als een monarchie. Dat betekent dat er één persoon, meestal een koning, de hoogste macht had. Deze koning was niet alleen een leider in oorlogstijd, maar ook degene die beslissingen nam over wetten, rechtspraak en religie.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Monarchie - Rol van de koning

De koning stond aan het hoofd van de stadstaat en werd gezien als een soort vaderfiguur voor de gemeenschap.

Hij leidde het leger in oorlogen en verdedigde de stad tegen vijanden.

Hij zorgde voor orde door wetten te maken en recht te spreken.

Vaak had hij ook een belangrijke rol bij religieuze rituelen, omdat men geloofde dat de koning dicht bij de goden stond.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Monarchie - Macht en opvolging

De macht van de koning was meestal erfelijk: de zoon volgde de vader op. Zo bleef de macht binnen één familie. Dit gaf stabiliteit, maar kon ook problemen opleveren als er meerdere erfgenamen waren of als de koning niet sterk genoeg was om te regeren.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Monarchie - Adviseurs

Hoewel de koning de hoogste macht had, stond hij er niet helemaal alleen voor. Rijke families en edelen gaven advies en hielpen bij het bestuur. Zij bezaten veel land en hadden invloed op de beslissingen van de koning. In sommige stadstaten groeide hun macht zo sterk dat de monarchie langzaam veranderde in een aristocratie (macht van de rijken).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreek in tweetallen:

1) Wat zijn voordelen van een monarchie?
2) Wat zijn nadelen van een monarchie?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Aristocratie

Na de tijd van de koningen (monarchie) kwamen in veel Griekse stadstaten de rijke families aan de macht. Dit bestuur noemen we een aristocratie. Het woord komt van het Grieks aristos (beste) en kratos (macht), en betekent letterlijk: “macht van de besten”.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Aristocratie

Aristocraten waren meestal rijke landeigenaren.
Zij bezaten veel grond en konden daardoor voedsel produceren en soldaten uitrusten.
Omdat ze rijk en invloedrijk waren, vonden zij dat zij het recht hadden om te regeren.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Aristocratie

In een aristocratie lag de macht bij een kleine groep families.
Zij bepaalden samen de wetten, spraken recht en beslisten over oorlog en vrede.
Gewone burgers hadden weinig of geen inspraak.

Het bestuur was dus niet erfelijk zoals bij een koning, maar bleef wel binnen een kleine kring van rijke mannen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreek in tweetallen:

1) Wat zijn voordelen van een aristocratie?
2) Wat zijn nadelen van een aristocratie?
3) Zou je liever wonen in een stadstaat met een monarchie of aristocratie, en waarom?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verder:
Klaar?
Tijd voor geschiedenis
Hoofdstuk 3: Grieken
4.2 Burgers en bestuur
Opdracht: 1 t/m 9
Leerdoel 1.2: Vier bestuursvormen.

Monarchie: In een Griekse stadstaat met een monarchie werd de polis bestuurd door één koning die wetten maakte, recht sprak en het leger leidde. De macht was erfelijk en ging meestal over van vader op zoon.

Aristocratie: In een stadstaat met een aristocratie lag de macht bij een kleine groep rijke families die samen beslissingen namen over bestuur en oorlog. Gewone burgers hadden weinig inspraak, wat vaak tot onvrede leidde

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de voor- en nadelen van elke bestuursvorm? Bespreek in tweetallen. 
Monarchie: een koning aan de macht. 
Aristocratie: Rijke families aan de macht. 
Tirannie: macht bij iemand die vaak met geweld aan de macht kwam.
Democratie: macht bij het volk, zij kiezen wie de stadstaat bestuurd.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bestuur van de stadstaat
      Inleiding: 4 manieren van besturen
       Elke stadstaat zijn eigen bestuur (onafhankelijk)
        4 manieren:
  •    Monarchie
  •    Aristocratie
  •    Tirannie
  •    Democratie

Slide 25 - Tekstslide

Werkvorm: introductie bestuursvormen dmv personalisatie van de bestuursvormen
Monarchie
Ander woord voor koninkrijk: een koning is de leider van de stadstaat en bepaalt de wetten en regels. 
Opvolging werd door erfgenaam bepaald.

Slide 26 - Tekstslide

Werkvorm: introductie bestuursvormen dmv personalisatie van de bestuursvormen
Aristocratie
Rijke families aan de macht.
Rijke families hadden vaak veel land en bezit. Daardoor veel aanzien van mensen en daardoor veel macht. Zij bepaalden daardoor het bestuur van een stadstaat.

Slide 27 - Tekstslide

Werkvorm: introductie bestuursvormen dmv personalisatie van de bestuursvormen
Tirannie
Heerschappij waarbij de macht in handen is van een tiran, die een grote of absolute macht bezit en deze wreed, onrechtvaardig of in de vorm van onderdrukking uitoefent. Hij bepaalt!

Slide 28 - Tekstslide

Werkvorm: introductie bestuursvormen dmv personalisatie van de bestuursvormen
Democratie
   
     Democratie
  • Macht in handen van de burgers
  • Zij beslissen en stemmen
  • Daardoor worden wetten/regels
    bepaald.


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de voor- en nadelen van elke bestuursvorm? Bespreek in tweetallen. 
Monarchie: een koning aan de macht. 
Aristocratie: Rijke families aan de macht. 
Tirannie: macht bij iemand die vaak met geweld aan de macht kwam.
Democratie: macht bij het volk, zij kiezen wie de stadstaat bestuurd.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is democratie?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet democratie er in Nederland uit?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

S3: Ik kan uitleggen hoe de democratie is ontstaan en hoe het zich heeft ontwikkeld. 
Ontstaan: door ongelijkheid en onrust in Athene. Rijke aristocraten werden steeds rijker en mochten meer bepalen en boeren werden steeds armer. Hier was het volk het niet mee eens.

Hoe ontwikkelt het zich: Democratie: burgers stemmen wie hun land bestuurd is in Athene ontstaan.
Volksvergadering: Tijdens de vergadering werd er gesproken en gestemd over wetten over de stadstaat. Alleen vrije Atheense mannen zaten in de volksvergadering.
- Bijvoorbeeld over: oorlog, vrede, geld en ambtenaren.
Raad van 500: raad van 500 burgers die de agenda voor de volksvergadering maakten en de besluiten uitvoerden.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd voor geschiedenis
Paragraaf 4.2: burgers en bestuur
Opdracht: 1 t/m 6

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier verschillen de democratie van Athene vroeger en Nederland nu?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

S3: Ik kan uitleggen hoe de democratie is ontstaan en hoe het zich heeft ontwikkeld. 
Democratie: burgers stemmen wie hun land bestuurd, is ontstaan in de Griekse stadstaat Athene. 

Hoe: vrije Atheense mannen mochten meebeslissen en stemmen over belangrijke zaken. De meeste stemmen telden. Er werd ook gestemd wie hun leiders waren. Deze leiders kwamen met voorstellen van wetten en regels, waar dus op gestemd moest worden.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H1: Ik kan uitleggen waarom Griekenland bestond uit verschillende stadstaten.
S1: Je kunt uitleggen wat democratie is en hoe dit er in Athene uitzag.
- Democratie is dat inwoners zelf het land mogen besturen en mogen stemmen. 
- In Athene werd dit gedaan door volksvergaderingen te houden. Daarin zaten alleen Atheense mannen die regels en wetten mochten bepalen door te stemmen.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

H1: Ik kan uitleggen waarom Griekenland bestond uit verschillende stadstaten.
S2: Je kunt voorbeelden van de Griekse en Romeinse bouwkunst noemen.

Romeinse bouwkunst: boogconstructies, koepels en gewelven.


Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H1: Ik kan uitleggen waarom Griekenland bestond uit verschillende stadstaten.
S2: Je kunt voorbeelden van de Griekse en Romeinse bouwkunst noemen.

Griekse bouwkunst: gebruik van zuilen. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verder:
Tijd voor geschiedenis
Hoofdstuk 2: Grieken en Romeinen
2.2 De oude Grieken
Alle opdrachten

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Poster Oude Griekenland
Maak (in tweetallen) een kleine poster met zoveel mogelijk feitjes over het Oude Griekenland.

Wat kun je bijvoorbeeld vinden over de steden? Handelen? Bevolking? Politiek? Leger? Wetten? Leven?

Lever de poster de volgende les in bij je docent.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies