leerdoelen V1C

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Leerdoelen V1C

Nask Leerdoel 2

Geef de richting van de krachten die de satteliet op zijn baan houden aan

Ijs zit in de ...... fase

Nask Leerdoel 3

1. koude
2. vloeibare
3. gas
4. vaste

Mist zit in de ..... fase

Nask Leerdoel 3

1. koude
2. vloeibare
3. gas
4. vaste

... is vloeibaar

Nask Leerdoel 3

1. melk
2. sneeuw
3. stoom
4. ijzer

Nask Leerdoel 4

sleep de fase naar de juiste afbeelding van het bijhorende deeltjesmodel

Vloeibaar

Gas

Vast

1 = ?
2 =?

Nask Leerdoel 5

1. 1= condenseren 2= verdampen
2. 1 = smelten 2 = stollen
3. 1= sublimberen 2= rijpen
4. 1= stollen 2= smelten

3 = ?
4 =?

Nask Leerdoel 5

1. 3= verdampen 4= condenseren
2. 3 = verdampen 4 = smelten
3. 3= sublimberen 4= rijpen
4. 3= stollen 4= smelten

Een organisme is

Bio leerdoel 8

1. Iets wat leeft
2. Iets wat leeft of dood is
3. Alles wat leeft
4. Hetzelfde als een orgaan

Noem minimaal 3 levensverschijnselen die je bij dit filmpje ziet

Bio leerdoel 9

Bio leerdoel 9

groeien

voeden

uitscheiden

ademen

voortplanten

waarnemen

bewegen

Leerdoel 10

Abiotisch

Biotisch

Een levend organisme heeft minimaal:

Bio leerdoel 11

1. een cel
2. bloed
3. hersenen
4. een hart

Van wie is welke cel?

Bio leerdoel 13

Dier

Plant

Bio leerdoel 14

Celmembraan

Bladgroenkorrels

Celkern

Celwand

Stuurt de cel aan

scheidt de inhoud van de cel van de omgeving

geeft de cel stevigheid

voor fotosynthese

Bio leerdoel 16

Bacteriën

schimmels

dieren

planten

geen celwand

bladgroen korrels

geen celkern

wel celwand, 

celkern, geen bladgroenkorrels

Ord leerdoel 16

Sleep naar de goede plek

dieren

planten

geen celwand

bladgroen korrels

geen celkern

celkern

celkern

celwand

geen bladgroen korrels

celmembraan

celmembraan

Wat zijn de 4 rijken in de natuur?

Ord leerdoel 17

1. Jagers, groente, reptielen en schimmels
2. Dieren, planten, voedsel en zuurstof
3. Dieren , Planten, schimmels en bacterien
4. Dieren, planten, schimmels en cellen

Het plantenrijk verdeel je in 3 STAMMEN. Welke zijn dit?

Ord leerdoel 18

1. naaktzadigen en bedektzadigen en planten zonder zaden
2. waterplanten en landplanten en oeverplanten
3. wieren, sporenplanten, zaadplanten
4. bomen, struiken, grassen

Ord leerdoel 18

Sporenplant

Sporenplant

Zaadplant

Zaadplant

Mos

Varen

Bloem

Gras

Gewerveld

Ongewerveld

Sleep naar het juiste vak

Ord leerdoel 19

Sleep naar het juiste vak

Ord leerdoel 19

Warmbloedig

Koudbloedig

Onder Stam Gewervelden valt nog 5 Klassen. Hiernaast missen we nog 2, welke zijn ze?

Ord leerdoel 20

1. Haaien en Zoogdieren
2. Vissen en Kikkers
3. Mensen en Spinachtigen
4. Vissen en Zoogdieren

Ord leerdoel 20

koudbloedig

koudbloedig

koudbloedig

warmbloedig

warmbloedig

eieren zonder schaal

eieren zonder schaal

eieren met leerachtige schaal

eieren met harde schaal

levendbarend

schubben zonder slijm

schubben met slijm

slijm zonder schubben

veren

haar

In welke groep(en) halen de dieren adem met longen?

12

Ord leerdoel 20

1. alleen zoogdieren
2. vogels en zoogdieren
3. reptielen, vogels en zoogdieren
4. amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren

Ademen door de huid
Welke groep kan dat?

Ord leerdoel 20

1. Vissen
2. Amfibieën
3. Reptielen
4. Zoogdieren

Ord leerdoel 20

Insecten

Veelpotigen

Spinachtigen

Kreeftachtigen

Ord leerdoel 20

Sleep de 4 groepen van geleedpotigen in dit vak

Insecten

Kreeftachtigen

Veelpotigen

Spinachtigen

Schimmels

Garnalen

Reptielen

Kwallen

Vlinders

Sleep de kaartjes 

naar de goede plek

Ord leerdoel 21

Wortel

Bloem

Blad

Stengel

Water opnemen

Fotosynthese

Stevigheid

Voortplanting

Welk figuur maakt de baan van de maan rond de aarde?

Nask leerdoel 24

1. A
2. B

Voor welke faseovergangen dient de stof verwarmd te worden?

Nask leerdoel 27

1. sublimeren, condenseren, stollen
2. rijpen, smelten, verdampen
3. rijpen, stollen, verdampen
4. sublimeren, smelten, verdampen

Bio leerdoel 29

Levend

Dood

levenloos

Heeft nooit levenskenmerken gehad

Heeft levenskenmerken

Heeft geen levenskenmerken meer

Elk onderdeel is dubbel.

Sommige onderdelen moeten 2 keer in dezelfde geplaats worden.

Bio leerdoel 32

plantencel

dierlijke cel

celwand

celmembraam

celmembraam

celwand

celkern

celkern

vacuole

vacuole

Bladgroenkorrels

Bladgroenkorrels

Celplasma

Celplasma

Noem 3 kenmerken die je gebruikt voor het indelen van het dierenrijk. Geef hier voorbeelden bij.

Leerdoel 33

Noem 3 kenmerken die je gebruikt voor het indelen van het plantenrijk. Geef hier voorbeelden bij.

Leerdoel 33

Vanuit de verschillen in het dierenrijk kun je stamboom opstellen, zoals de afbeelding  hiernaast laat zien.
Aan welk dier is de neushoorn het meest verwant?

Bio leerdoel 33

De pinguïns zien er verschillend uit, ze hebben een andere naam en ze kunnen zich onderling niet voortplanten.
Waaruit blijkt dat deze pinguïns tot verschillende soorten behoren?

Bio leerdoel 35

1. ze hebben een andere naam
2. ze kunnen zich onderling niet voortplanten
3. ze zien er verschillend uit

Zaadplanten worden onderverdeeld in twee groepen. Dit zijn:

Bio leerdoel 37

1. Bloemige en niet bloemige
2. Naaktzadigen en Bedektzadigen
3. Fruitige en niet fruitige
4. Eetbare en niet eetbare

Een appel is een voorbeeld van een...

Bio leerdoel 37

1. Bedektzadige
2. Naaktzadige
3. Alg
4. Sporenplant

Een dennenappel is een voorbeeld van een...

Bio leerdoel 37

1. Naaktzadige
2. Bedektzadige
3. Algen of wieren
4. Sporenplanten

Drie beschrijvingen zijn:
1 Je kunt het dier maar op één manier in twee gelijke helften verdelen.
2 Je kunt het dier op meerdere manieren in twee gelijke helften verdelen.
3 Je kunt het dier op geen enkele manier in twee gelijke helften verdelen
Drie vormen van symmetrie zijn:
A niet-symmetrisch
B tweezijdig symmetrisch
C veelzijdig symmetrisch
Welke horen bij elkaar?

Bio leerdoel 39

1. 1-C 2-A 3-B
2. 1-B 2-C 3-A
3. 1-B 2-A 3-C
4. 1-A 2-B 3-C

Geef een voorbeeld van een tweezijdig symmetrisch dier met een uitwendig skelet

Bio leerdoel 39

Noem de twee stammen van het dierenrijk die veelzijdig symmetrisch zijn, beschrijf van elke genoemde stam het skelet.

Bio leerdoel 39

Dichte mist ontstaat als er veel waterdruppels in de lucht hangen. Na een heldere dag ontstaat er plots dichte mist.
Wat kun je dan zeggen over de temperatuur?

Nask leerdoel 42

1. het is kouder geworden
2. de temperatuur is het zelfde gebleven
3. het is warmer geworden

Tijdens een willekeurige winterdag zit er veel waterdamp in de lucht. Vervolgens daalt de temperatuur ’s nachts naar −4 °C.
Wat zul je de volgende ochtend op de takken vinden?

Nask leerdoel 42

1. rijp
2. waterdruppels
3. waterdamp

De wolken in de foto komen alleen op zeer grote hoogte voor. Ze bestaan uit ijskristallen.
Bij het ontstaan van deze wolken gaat waterdamp rechtstreeks over in vaste stof (ijskristallen).
Hoe heet deze fase-overgang?

Nask leerdoel 42

1. bevriezen
2. condenseren
3. rijpen
4. verdampen