3HV H4 §1 Kenmerken van een reactie

Hoofdstuk 4
Chemische Reacties
§1 - Kenmerken van een reactie
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Chemische Reacties
§1 - Kenmerken van een reactie

Slide 1 - Tekstslide

Na deze paragraaf
... uitleggen wat een chemische reactie is.
... 4 kenmerken en voorbeelden van een chemische reactie noemen.
... 5 factoren noemen die de reactiesnelheid beïnvloeden

Slide 2 - Tekstslide

Chemische Reactie

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Faseverandering
Stoffen lijken te veranderen
maar er is geen chemische reactie.


Slide 5 - Tekstslide

Chemische reactie

Bij een chemische reactie verdwijnen
stoffen en ontstaan er nieuwe stoffen.


De stoffen die verdwijnen heten beginstoffen en de stoffen die

ontstaan heten reactieproducten.

Een chemische reactie kun je onder andere herkennen aan het veranderen van stofeigenschappen.


Slide 6 - Tekstslide

Reactie
Een reactie waar beginstoffen veranderen in eindstoffen, noem je een Scheikundige reactie.

Een ander woord voor een Scheikundige reactie,  is een Chemische reactie

Slide 7 - Tekstslide

Chemische reactie = stoffen (beginstoffen) verdwijnen en er komen nieuwe stoffen (reactieproducten) voor in de plaats.
Een faseovergang is dus géén chemische reactie!

Weet je nog?

Slide 8 - Tekstslide

Chemische Reactie
Kenmerk 1:
Beginstof → Reactieproduct

Kenmerk 2: Energie Effect
Exotherme reactie: energie komt vrij
Endotherme reactie: energie is nodig
→ Warmte, Licht of Elektrische energie

Slide 9 - Tekstslide

Endotherm

Wanneer je steeds energie moet toevoegen
om er voor te zorgen dat de reactie doorgaat, is de reactie endotherm.

Wanneer de energietoevoer stopt, stopt de reactie
ook.

(bijvoorbeeld: het koken van een ei)



Slide 10 - Tekstslide

Exotherm

Wanneer bij de reactie energie vrijkomt,
is de reactie
exotherm.

Ook wanneer je de reactie opgang moet
brengen (bijvoorbeeld: een kaars aansteken) is de reactie
exotherm.

(bijvoorbeeld: alle verbrandingen zijn
exotherm)



Slide 11 - Tekstslide

Samengevat)


Bij elke chemische reactie treedt een energie-effect op. Bij een exotherme reactie komt er energie vrij, bij een endotherme reactie is er energie nodig.

Slide 12 - Tekstslide

Wet van Lavoisier
- Franse wetenschapper 
- Ook wel "Wet van massabehoud" genoemd
- Kenmerk 3 van elke chemische reactie:

De totale massa van de beginstoffen is gelijk aan de totale massa van de reactieproducten.

Slide 13 - Tekstslide

Wet van behoud van massa
Er kan geen massa verschijnen of verdwijnen.

Slide 14 - Tekstslide

Volledige verbranding aardgas (chemische reactie)

Slide 15 - Tekstslide

Wet van Lavoisier

De massa van alle stoffen vóór de reactie samen is net zo groot als de massa van alle reactieproducten bij elkaar.

Dit wordt de wet van Lavoisier genoemd

LET OP!

Het gaat om alle stoffen.
Dus gassen moet je ook meetellen.



Slide 16 - Tekstslide

Reactietemperatuur
Kenmerk 4:
Temperatuur die nodig is om een reactie te laten verlopen

- (Omgevings)temperatuur lager dan de ontbrandingstemperatuur?


Slide 17 - Tekstslide

Reactietemperatuur 

Slide 18 - Tekstslide

Reactiesnelheid

De ene reactie verloopt erg langzaam,
zoals het roesten van ijzer. En een andere reactie, zoals een
explosie, verloopt heel snel.


De snelheid waarmee een reactie verloopt
wordt reactiesnelheid genoemd.





Slide 19 - Tekstslide

Reactiesnelheid
1. Soort beginstof
2. Verdelingsgraad
3. Concentratie
4. Temperatuur
5. Katalysator

Slide 20 - Tekstslide

Bijvoorbeeld verschil tussen

                  Magnesium 
                           

                  en 


                  Witte fosfor
               (gebruikt tijdens Vietnamoorlog)

Slide 21 - Tekstslide

Botsende deeltjesmodel

Voor de reactie zijn de stoffen AB en CD
aanwezig. Wanneer deze stoffen effectief op elkaar botsen,
ontstaan de stoffen AD en CB.





Wanneer een botsing voldoende krachtig
is, kunnen de atomen



hergroeperen. Er wordt dan gesproken van
een effectieve botsing.



Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Reactiesnelheid invloeden

De soort stof/materie.




Magnesium reageert sneller met zoutzuur
dan dat zink dat doet




Slide 24 - Tekstslide

Reactiesnelheid invloeden

Verdelingsgraad

Wanneer de deeltjes fijner worden, wordt
het oppervlakte groter. De verdelingsgraad neemt toe.

De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • deeltjes fijner —> grotere verdelingsgraad
  • grotere verdelingsgraad —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid


Slide 25 - Tekstslide

0

Slide 26 - Video

Reactiesnelheid invloeden

Concentratie

Wanneer de concentratie groter is, zijn er meer deeltjes aanwezig waardoor de kans op effectieve botsingen
groter is. De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • concentratie groter —> meer deeltjes aanwezig
  • meer deeltjes aanwezig —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid


Slide 27 - Tekstslide

Concentratie (hoeveelheid deeltjes)

Slide 28 - Tekstslide

Reactiesnelheid invloeden

Temperatuur

Bij een hogere temperatuur bewegen de moleculen sneller

waardoor de kans op effectieve botsingen groter is.

De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • temperatuur groter —> moleculen bewegen sneller
  • moleculen bewegen sneller —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid

Slide 29 - Tekstslide

Reactiesnelheid invloeden

Katalysator

Soms verloopt een reactie niet wanneer twee stoffen bij elkaar

worden gevoegd. Wanneer een katalysator wordt toegevoegd verloopt de reactie wel (en sneller), zoals bij de olifantentandpasta.

Een katalysator is een stof die de reactie versnelt, maar niet wordt verbruikt tijdens de reactie.

Slide 30 - Tekstslide

0

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Kan ik nu...
... uitleggen wat een chemische reactie is?
... 4 kenmerken en voorbeelden van een chemische reactie noemen?
... 5 factoren noemen die de reactiesnelheid beïnvloeden?

Slide 33 - Tekstslide

Een verbrandingsreactie is
A
Endotherm
B
Exotherm

Slide 34 - Quizvraag

Om kaarsvet te smelten moet je voortdurend verwarmen. Is het een exotherm of endotherm proces?
A
exotherm
B
Endotherm

Slide 35 - Quizvraag

Verdampen van alcohol.
A
exotherm
B
endotherm
C
Geen idee

Slide 36 - Quizvraag

Op welke 5 manieren kan je de reactiesnelheid beinvloeden ?

Slide 37 - Open vraag

Als je de temperatuur verlaagt,
wordt de reactietijd...?
A
groter
B
kleiner
C
blijft gelijk

Slide 38 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de reactiesnelheid als je de beginstoffen in een bak met ijswater zet?
A
Reactiesnelheid gaat omhoog
B
Reactiesnelheid blijft gelijk
C
Reactiesnelheid gaat omlaag

Slide 39 - Quizvraag

Twee identieke reacties worden uitgevoerd. Reactie 1 bij 50°C en reactie 2 bij 60°C. Leg uit aan de hand van het botsende deeltjes model welke reactie sneller verloopt.
A
Reactie 2 heeft een hogere temperatuur, dus sneller bewegende deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
B
Reactie 2 heeft een hogere temperatuur, dus meer deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
C
Reactie 1 heeft een lagere temperatuur, dus sneller bewegende deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
D
Reactie 1 heeft een lagere temperatuur, dus meer deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.

Slide 40 - Quizvraag

Bij het gebruik van een katalysator komt bij een exotherme reactie meer reactiewarmte vrij, omdat de reactiesnelheid hoger wordt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag