2.2 Bewuste mensen Thomas Nagel Les 2

2.2 Bewuste mensen Thomas Nagel Les 2
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieSecundair onderwijs

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.2 Bewuste mensen Thomas Nagel Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Gedachte-experiment
Bespreek gedachte-experiment in groep en vertel jullie bevindingen aan de klas.
(LET OP: beargumenteer!)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik denk na over ethische vraagstukken die voortvloeien uit het idee van digitale kopieën, zoals de continuïteit van bewustzijn, de aard van persoonlijke identiteit en de ethiek van het creëren en behandelen van digitale kopieën
  • Ik neem een standpunt in en kan mijn standpunt beargumenteren (omtrent digitale kopieën: zie hierboven)
  • Ik weet wat de begrippen dualisme en monisme inhouden en kan ze verbinden aan de juiste filosoof.

Slide 3 - Tekstslide

Digitale kopie leerling (opdracht 4 pp 62)
a. Zelfde antwoord?
b. Verschillend antwoord?
c. Kan je de computerversie onderscheiden van de echte leerling?
b. Uitschakelen computerversie = doden van echte leerling?

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 5: anesthesie en bewustzijn

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 6 (zelfstandig)
pp 63

Slide 6 - Tekstslide

Welke filosoof is kenmerkend voor het monisme?
A
Immanuel Kant
B
René Descartes
C
Baruch Spinoza
D
Aristoteles

Slide 7 - Quizvraag

Welke filosoof wordt geassocieerd met dualisme?
A
David Hume
B
Immanuel Kant
C
Baruch Spinoza
D
René Descartes

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de betekenis van dualisme in de filosofie?
A
De overtuiging dat er slechts één fundamentele werkelijkheid is.
B
De opvatting dat er twee fundamenteel verschillende soorten van substantie bestaan.
C
Het idee dat alle materie voortkomt uit een enkele bron.
D
De filosofische stroming die de nadruk legt op de eenheid van alle dingen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de definitie van monisme in de filosofie?
A
De overtuiging dat alles uit twee fundamentele substanties bestaat.
B
De overtuiging dat alles één fundamentele substantie is.
C
De overtuiging dat alles uit meerdere fundamentele substanties bestaat.
D
De overtuiging dat substanties niet relevant zijn.

Slide 10 - Quizvraag

Thuis!
Lees tekst 'geest en kosmos' (pp 64-65) van Thomas Nagel

Slide 11 - Tekstslide