Hfd 7.1 Handel met het buitenland

Hoofdstuk 7: Hoe groot is jouw wereld?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7: Hoe groot is jouw wereld?

Slide 1 - Tekstslide

Programma van vandaag
  • Uitleg 7.1 Handel met het buitenland
  • Uitleg Praktische Opdracht: Internationalisering
                                                         

Slide 2 - Tekstslide

§7.1 Handel met het buitenland

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les,
  • weet jij wat internationale handel is
  • kun jij uitleggen waarom we producten exporteren
  • weet jij waarom we producten importeren
  • kun jij uitleggen wanneer je vreemd geld gebruikt
  • weet jij wat het verschil is tussen een open economie en een gesloten economie

Slide 4 - Tekstslide

Internationale handel
  • Als bedrijven producten uit een ander land kopen of er juist goederen aan verkopen, heet dat internationale handel.

  • Internationale handel bestaat dus uit het in- en uitvoeren van goederen en diensten.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is geen vorm van internationale handel?
A
Nederland verkoopt aan China.
B
Duitsland koopt van Nederland.
C
Brussel koopt van Londen.
D
Amsterdam verkoopt aan Eindhoven.

Slide 6 - Quizvraag

Export
  • Exporteren is het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland.
  • Ook wel uitvoer genoemd.
  • Let op: geldstroom gaat naar NL!

Waarom exporteren?
  •  Nederlands afzetgebied te klein
  •  Levert geld en werkgelegenheid op




Slide 7 - Tekstslide

Import
  • Importeren is het kopen van goederen en diensten uit het buitenland. 
  • Ook wel invoer genoemd.
  • Let op: geldstroom gaat naar buitenland


Waarom importeren? 
  •  Wij hebben de grondstoffen niet
  •  Ons klimaat is niet geschikt
  •  Het buitenland kan de producten goedkoper leveren
  •  Nederlandse consumenten willen een ruimere keuze aan producten
  • Die producten hebben een betere kwaliteit.


Slide 8 - Tekstslide

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
Internationale handel
D
Verkopen

Slide 9 - Quizvraag

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren

Slide 10 - Quizvraag

Veel of weinig in- en uitvoer?
  • Nederland heeft een open economie. Dat betekent dat ons land naar verhouding veel import en veel export heeft. Daarom kun je bij ons producten van over de hele wereld kopen.

  • Er zijn ook landen die naar verhouding weinig invoeren en uitvoeren. Zo’n land heeft een meer gesloten economie.


Slide 11 - Tekstslide

Veel handelen met het buitenland heet:
A
open economie
B
gesloten economie
C
internationale economie
D
nationale economie

Slide 12 - Quizvraag

Vreemde valuta
  •  Geld in een land dat niet de euro heeft, noem je vreemd geld.
  •  De waarde van de euro en het vreemde geld kunnen per dag verschillen. 


In de praktijk: 
  •  Als de waarde van de Amerikaanse dollar stijgt ten opzichte van de euro, wordt het voor jou duurder om iets in de VS te kopen.

  •  Als de waarde van de Amerikaanse dollar daalt, worden producten uit de VS voor jou goedkoper.

Slide 13 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Huiswerk:
Maak de opgaven van 7.1 (blz 94 tot en met 99)






    
                                               

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht Internationalisering
  • Uitleg

Slide 15 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?

Slide 16 - Tekstslide

Tot de volgende keer

Slide 17 - Tekstslide