H3A herpakken stof
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Argumentatie
Slide 2 - Woordweb
Verschil tussen mening en argument
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
hst 32: Schrijf hier een argumentatie met twee ONJUISTE argumenten voor het stdpt: 'De scholen moeten volledig open gaan'.
timer
5:00
Slide 5 - Open vraag
hst 32: Schrijf hier een argumentatie met twee
GELDIGE argumenten voor het stdpt: 'De scholen moeten voor de helft dicht blijven'.
GELDIGE argumenten voor het stdpt: 'De scholen moeten voor de helft dicht blijven'.
timer
5:00
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
hst 33: Maak deze redenering logisch af:
'Als het regent, dan...'
'Als het regent, dan...'
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat is P en wat is Q?
Als je wordt aangereden, dan ga je dood.
Als je wordt aangereden, dan ga je dood.
A
Als je wordt aangereden (P), dan ga je dood(Q).
B
Als je wordt aangereden(Q), dan ga je dood(P).
Slide 10 - Quizvraag
Als je je huiswerk niet maakt, dan moet je nablijven.
A
Als je je huiswerk niet maakt(Q), dan moet je nablijven(P).
B
Als je je huiswerk niet maakt(P), dan moet je nablijven(Q).
Slide 11 - Quizvraag
De plantjes gaan groeien als de zon schijnt
A
De plantjes gaan groeien(Q) als de zon schijnt (P)
B
De plantjes gaan groeien(P) als de zon schijnt (Q)
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Als het regent (P), word je nat(Q).
Je wordt nat(Q),
Dus het regent(P).
Je wordt nat(Q),
Dus het regent(P).
goed
fout
Slide 14 - Poll
Slide 15 - Tekstslide
Als ik douche(P), heb ik mijn schoenen uit. (Q)
Ik heb mijn schoenen uit (Q)
Dus ik sta onder de douche (P)
Ik heb mijn schoenen uit (Q)
Dus ik sta onder de douche (P)
A
Geldig,
Q > P
B
Ongeldig,
Q xxx P
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Je verdrinkt als je niet kan zwemmen.
Je kan niet zwemmen (P)
Dan verdrink je (Q)
Je kan niet zwemmen (P)
Dan verdrink je (Q)
A
Geldig,
P>Q
B
Ongeldig
P xxx Q
Slide 18 - Quizvraag
Vul logisch aan (P>Q of xQ>xP):
als ik de loterij win, dan word ik rijk.
als ik de loterij win, dan word ik rijk.
