Lowan thema 2 Het lichaam dag 1 SBAST
1 / 50
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Welke woorden ken je al?
het hoofd - het voorhoofd - het haar - het oor
het hoofd - het voorhoofd - het haar - het oor
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Welke woorden ken je al?
het oog - de wimper - de wenkbrauw
het oog - de wimper - de wenkbrauw
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Knipogen doe je met je ........
A
wenkbrauwen
B
lippen
C
vingers
D
ogen
Slide 28 - Quizvraag
Mascara gebruik je voor je ....
A
wenkbrauwen
B
wimpers
C
lippen
D
wangen
Slide 29 - Quizvraag
Hiermee kun je je ....... kammen
A
wimpers
B
wenkbrauwen
C
haren
D
lippen
Slide 30 - Quizvraag
Dit gebruik je voor je ....
A
wenkbrauwen
B
wimpers
C
lippen
D
wangen
Slide 31 - Quizvraag
Dit is voor je ..........
A
ogen
B
wangen
C
mond
D
lippen
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
De leerlingen ...................... het boek
A
pak
B
pakken
C
pakt
D
pakkt
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Tekstslide
De docent ...................... een leerling aan.
A
wijzen
B
wijs
C
wijst
D
wijzt
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Tamar en Youssef .................. voor de toets.
A
leer
B
leert
C
leeren
D
leren
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Tekstslide
Ik ...................... op een stoel in de klas.
A
zitten
B
zitt
C
sit
D
zit
Slide 41 - Quizvraag
Slide 42 - Tekstslide
Jullie ................... niet wat de docent zegt.
A
hooren
B
horen
C
hoor
D
hoort
Slide 43 - Quizvraag
Slide 44 - Tekstslide
Wij ............... samen de keuken in ons huis.
A
poetst
B
poets
C
poetsent
D
poetsen
Slide 45 - Quizvraag
Slide 46 - Link
A
de kin
B
het haar
C
de haar
D
het gezicht
Slide 47 - Quizvraag
A
de mond
B
de mund
C
de wenkbrauw
D
het oog
Slide 48 - Quizvraag
A
de mond
B
het uur
C
het oog
D
het oor
Slide 49 - Quizvraag
A
de kin
B
de neus
C
het gezicht
D
het gezegd
