H3 §1 klimaten op aarde

 Planning
09:55-10:00 binnenkomst
10:00-10:012 introductie nieuw hoofdstuk 'Klimaat'
10:12-10:35 Maken opdracht 1 t/m 4 van je werkboek
10:35-10:40 Herhalen voor eindecheck (volgende week)
10:40-11:05 Zelfstandig leren voor eindcheck
11:05-11:15 Blooket

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 Planning
09:55-10:00 binnenkomst
10:00-10:012 introductie nieuw hoofdstuk 'Klimaat'
10:12-10:35 Maken opdracht 1 t/m 4 van je werkboek
10:35-10:40 Herhalen voor eindecheck (volgende week)
10:40-11:05 Zelfstandig leren voor eindcheck
11:05-11:15 Blooket

Slide 1 - Tekstslide

H3 klimaten
§3.1 klimaten op aarde

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kent de 5 hoofdklimaten en weet waar ze voorkomen.
Je weet dat het weer bepalend is voor het klimaat.
Je  kunt bepalen of een klimaat op hoge of lage breedte voorkomt.

Slide 3 - Tekstslide

Het weer; wat is dat?
Weer = de toestand van de lucht op een bepaald moment op een bepaalde plek. 

Het is bewolkt, het regent, het is vandaag 20 graden. In Lochem regent het, terwijl in Arnhem de zon schijnt. 


Slide 4 - Tekstslide

Het klimaat; wat is dat?
Klimaat = het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.

Als je het weer in Lochem en Arnhem over een lange periode vergelijkt zie je weinig verschil. Ze hebben hetzelfde klimaat. 

Als je van de evenaar naar de noordpool reist kom je 5 hoofdklimaten tegen. 


Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

Slide 6 - Open vraag

5 hoofdklimaten

Slide 7 - Tekstslide

Lage breedte
  • Lage breedte wil zeggen breedtegraden dichtbij de evenaar.
Hier liggen de volgende klimaten: tropisch regenwoud, savanne, steppe en woestijn.

  • Hoge breedte zijn breedtegraden dichtbij de polen.
Hier liggen de volgende klimaten: landklimaat, gematigd zeeklimaat, toendraklimaat, poolklimaat en hooggebergte klimaat. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Tropische klimaten

Slide 11 - Tekstslide

Tropisch regenwoudklimaat




- Rondom evenaar
- Lagedrukgebied (warme lucht met veel vocht)
- Veel neerslag het gehele jaar
- Veel vegetatie
- Nooit kouder dan 18 graden Celcius
- Weer altijd hetzelfde / geen seizoenen

Slide 12 - Tekstslide

Droge klimaten

Slide 13 - Tekstslide

Woestijnklimaat

- Minder dan 250mm water per jaar
- Aan de randen van het steppeklimaat
- Hogedrukgebieden
- Nauwelijks plantengroei
- Warm en droog (soms regen)
- In de nacht kan het vriezen

Slide 14 - Tekstslide

Gematigd zeeklimaat

Slide 15 - Tekstslide

Gematigd zeeklimaat
- Koele zomers
- Zachte winters
- Vooral loofbomen (met bladeren)
- Hele jaar door regen
- Duidelijke seizoenen
- Invloed van de zee

Slide 16 - Tekstslide

Landklimaat

Slide 17 - Tekstslide

Landklimaat
- Warme zomers, koude winters
- Ligt verder van zee
- Vaker naaldbomen
- Gehele jaar neerslag

Slide 18 - Tekstslide

Poolklimaat

Slide 19 - Tekstslide

Poolklimaat
- Op hoge breedte
- Winters donker en koud
- Bijna geen planten
- Bodem bedekt door ijs en sneeuw
- Bijna nooit warmer dan 0 graden Celcius

Slide 20 - Tekstslide

Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou
B
Warmte, regen en wind
C
Hoeveel graden het is over lange tijd
D
Warmte en de temperatuur

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kun je het klimaat van een gebied bepalen?
A
Je meet de warmte, neerslag en de wind
B
Je meet hoe warm het is gedurende 1 jaar
C
Je meet het weer over lange tijd
D
Je kijkt naar de zomer- en wintertemperauur

Slide 22 - Quizvraag


A
Droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 23 - Quizvraag


A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Droog klimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 24 - Quizvraag


A
Droog klimaat
B
Tropisch klimaat
C
Poolklimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 25 - Quizvraag


A
tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Pool klimaat
D
Landklimaat

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide