H1 par. 1.4 Egypte, een machtige staat

De tijd van jagers en boeren
H1. De tijd van jagers en boeren
par. 1.4 Egypte, een machtige staat



1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De tijd van jagers en boeren
H1. De tijd van jagers en boeren
par. 1.4 Egypte, een machtige staat



Slide 1 - Tekstslide

Invalshoeken
  • Economisch: alles wat te maken heeft met de manier waarop mensen in hun onderhoud voorzien en de manier waarop de opbrengst van het werk onderling wordt verdeeld.
  • Politiek-bestuurlijk: alles wat  te maken heeft met de verdeling van macht, de organisatie van het bestuur, het denken over bestuur en het maken, uitvoeren en controleren van wetten en regels.

cultureel/ religieus 

Slide 2 - Tekstslide

Invalshoeken
  • sociaal: alles wat te maken heeft met verschillen tussen groepen mensen in een samenleving en het denken hierover.
  • cultureel: alles wat te maken heeft met de ideeën van mensen en de manier waarop ze zich uiten, bijvoorbeeld in hun gewoontes en regels, geloof, kunst en wetenschap. 

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten H1
1. De levenswijze van jagers-verzamelaars
2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
3. Het ontstaan van de eerste steden

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen tot welke bestuurlijke veranderingen het ontstaan van landbouw in Egypte leidde.
  • Je kunt een verklaring geven voor het ontstaan van een schrift in Egypte.
  • Je kunt uitleggen welke rol godsdienst speelde in het leven van Egyptenaren.
  • Je voelt je ready voor het SO volgende week (inclusief samenvatting maken)

Slide 5 - Tekstslide

Zet de zinnen in de juiste volgorde.

Niet iedereen hoeft meer boer te zijn
Sommige menssen gaan zich specialiseren: er ontstaan verschillende beroepen.
De irrigatielandbouw zorgde voor hoge opbrengsten
Boeren hielden een deel van hun oogst over.

Slide 6 - Sleepvraag

Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.
1
2
3
4
Jagers en verzamelaars
Klimaatverandering

Landbouw ontstaat
De eerste farao bestuurt Egypte.

Slide 7 - Sleepvraag


Door wie werd het oude Egypte bestuurd?
A
Koning
B
Farao
C
President
D
Dictator

Slide 8 - Quizvraag


Dankzij de .... was Egypte een vruchtbaar land
A
Rijn
B
Nijl
C
Tigris
D
Eufraat

Slide 9 - Quizvraag


Hoe heet de vruchtbare grond
die achterblijft door de overstroming van de Nijl?
A
Modder
B
Vruchtbare grond
C
Slib
D
Mest

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Egypte onder één heerser (1)
  • Bestuur moest controleren of dijken en kanalen goed werden onderhouden.

  • In begin dorpshoofden, later leiders van de steden belangrijkste bestuurders.

  • Vanaf 3100 v.C. één bestuurder: farao.

  • Grote staat: gebied met duidelijk grenzen, één bestuur, overal dezelfde regels.

Slide 12 - Tekstslide

Egypte onder één heerser (2)
  • De hoogste bestuurder was  de farao.

  • Legeraanvoerder, maakten wetten, hoogste priester, hoogste rechter, zorgde voor orde en veiligheid. 

  • Farao werd geholpen door ambtenaren. 

Slide 13 - Tekstslide

Egypte onder één heerser (3)
  • Belasting werd betaald door middel van oogst.
     
  • Belasting werd gebruikt om soldaten te betalen, paleizen te bouwen en voorraden aan te leggen. 

  • Er kwam een eind aan het bestuur van de farao's toen Alexander de Grote Egypte veroverde in 332 v.C.

Slide 14 - Tekstslide

Het schrift
  • Farao veel inkomsten nodig voor bestuur: belastingen

  • Hiërogliefenschrift.  

  • Het schrift betekent einde prehistorie!

Slide 15 - Tekstslide

Egyptische goden en bestuur (1) 
  • Honderden goden in Egypte: polytheïsme: geloof in meerdere goden. 

  • De farao kon contacten onderhouden met goden, hij was  ook een god, of door goden gezonden. 

  • Geloof in dezelfde goden zorgt voor eenheid in het rijk.

Slide 16 - Tekstslide

Egyptische goden en bestuur (2) 
  • Goden werden vereerd in tempels: een gebouw waar één of meerdere goden worden vereerd.

  • Priesters en offers.

  • Zonder verering zou de zon niet schijnen en zou de Nijl droogvallen.

  • Vereren van natuurkrachten: natuurgodsdienst.


Slide 17 - Tekstslide

Vallei der Koningen 
  • Koningen en hoge ambtenaren werden begraven in piramides.

  • Piramides werden gebouwd door arbeiders, die werden hiervoor beloond. 

  • Piramides werden leeggeroofd.

  • De vallei der Koningen.

Slide 18 - Tekstslide

Mummificeren
  • Het lichaam moet goed blijven voor leven na de dood.
    Men moet heelhuids het dodenrijk betreken. 

  • Alles dat ervoor zorgt dat het lichaam kan gaan rotten moet eruit (organen en vocht).

  • Mummies begraven met grafgiften (rijke Egyptenaren)

Slide 19 - Tekstslide

  • Eerst worden de organen verwijderd. Deze worden in speciale vazen gedaan: canopen.
  • Vervolgens wordt er een berg zout over het lichaam gelegd om al het vocht uit het lichaam te krijgen.

Slide 20 - Tekstslide

  • Daarna wordt het lichaam in doeken gewikkeld, zodat er een mummie ontstaat
  • Het hart is teruggeplaatst, onder een amulet van een scarabee, maar alle andere organen worden bewaard in canopen.

Slide 21 - Tekstslide

  • Het lichaam wordt na ongeveer 70-90 dagen schoongemaakt en gebalsemd met geurige olie.
  • Alle lichaamsholten worden gevuld met doeken, stro, klei en kruiden.

Slide 22 - Tekstslide

1

Slide 23 - Video

01:44
Geloof jij in de vloek van de farao?
Ja
Nee

Slide 24 - Poll

Als we niet in de vloek geloven.... hoe kan het dan dat zoveel mensen toch gestorven zijn? Ze waren niet oud of ziek

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Farao's werden begraven in
A
Tempels
B
Piramides
C
Werden gecremeerd en de as werd in de Nijl gegooid
D
Paleizen

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Leg eens in eigen woorden (!) uit..
  • Je kunt uitleggen tot welke bestuurlijke veranderingen het ontstaan van landbouw in Egypte leidde.
  • Je kunt een verklaring geven voor het ontstaan van een schrift in Egypte.
  • Je kunt uitleggen welke rol godsdienst speelde in het leven van Egyptenaren.

Slide 30 - Tekstslide