Examentraining V6

CSE 2025

tips & tricks
1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 59 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

CSE 2025

tips & tricks

Slide 1 - Tekstslide

Het grote geheim
Het Centraal Schriftelijk Examen vraagt eigenlijk niet alleen om leesvaardigheid.

Het gaat om begrijpen  wat CITO  van je wil. 

Heb je dat door, dan haal je goede cijfers

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Tips voor voorbereiding
  • bestudeer de linking words
  • Omgaan met onbekende woorden
  • Ken de Vraagsoorten
  • Oefenen met eerdere examens

Slide 4 - Tekstslide

linking words
Zorg dat je:
  1. linking words(=voegwoorden/signaalwoorden) herkent
  2. weet welk verband ze aangeven
  3. hoe je ze in een zin gebruikt
  4. LEER de linking words!!!!!


Slide 5 - Tekstslide

Gevolg / Conclusie / oorzaak
Als je de linking words van de volgende slide tegenkomt in een tekst, dan weet je dat de schrijver aan het einde is gekomen van bijvoorbeeld zijn verslag of zijn opsomming van argumenten.

 Door het voegwoord weet je dat je nu een gevolg of een conclusie kunt verwachten. 

Slide 6 - Tekstslide

after all
tenslotte
all-in all
al met al
as a result
als gevolg daarvan
consequently
dus, daarom
in conclusion
concluderend
in short
kortom
so
dus
therefore
daarom, dus

Slide 7 - Tekstslide

Tegenstelling 
Als je deze linking words tegenkomt in een tekst weet je dat de schrijver een andere kant opgaat in zijn tekst dan ervoor. De schrijver gebruikt bijv. een tegenargument om de tekst ervoor te ontkrachten.

Slide 8 - Tekstslide

although
hoewel
But
maar
contrary to / in contrast to
in tegenstelling tot
even though
daarentegen
on the one hand …
aan de ene kant …
… on the other hand
… aan de andere kant
however
echter
instead of
in plaats van
in spite of
desondanks
nevertheless
niettemin
besides
behalve
still
toch

Slide 9 - Tekstslide

Vergelijking 
Als je deze linking words tegenkomt in een tekst weet je dat het genoemde vergeleken wordt met iets anders uit de tekst. 

Slide 10 - Tekstslide

likewise
evenzo, evenzeer
similarly
op een vergelijkbare manier
such as
zoals
as well as
evenals

Slide 11 - Tekstslide

Voorwaarde 
Door deze linking words weet je dat er een voorwaarde aan iets wordt gesteld in de tekst. Bijvoorbeeld: 'Als dit gebeurt, kan er vervolgens dat gebeuren'. 

Slide 12 - Tekstslide

if
als, indien
unless
tenzij
provided
mits, op voorwaarde dat
granted that
ervan uitgegaan dat
as/so long as
zolang als
only if
alleen als

Slide 13 - Tekstslide

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
To praise
To criticize
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Ondersteunen (positief)
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 14 - Sleepvraag

Welk signaalwoord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 15 - Open vraag

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 16 - Quizvraag

Many species of wildlife are becoming extinct __________ the rainforests are being destroyed.
A
opsomming
B
reden
C
relativering
D
gevolg/conclusie

Slide 17 - Quizvraag

They like to watch soap operas
____________ films on TV.
A
opsomming
B
reden
C
relativering
D
gevolg/conclusie

Slide 18 - Quizvraag

He did not concern himself with the interests of his own class, and ______________ some thought him arrogant and others thought him stupid.
A
consequently
B
as well as
C
due to
D
as a matter of fact

Slide 19 - Quizvraag

_____________, she'd rather get a room than stay in the house
A
opsomming
B
reden
C
relativering
D
gevolg/conclusie

Slide 20 - Quizvraag

Many species of wildlife are becoming extinct __________ the rainforests are being destroyed.
A
because
B
and
C
actually
D
all in all

Slide 21 - Quizvraag

_____________, she'd rather get a room than stay in the house
A
what's more
B
therefore
C
actually
D
as a result

Slide 22 - Quizvraag

He did not concern himself with the interests of his own class, and ______________ some thought him arrogant and others thought him stupid.
A
opsomming
B
reden
C
relativering
D
gevolg/conclusie

Slide 23 - Quizvraag

They like to watch soap operas
____________ films on TV.
A
in fact
B
for
C
and
D
in short

Slide 24 - Quizvraag

Stappenplan:
  • Scannen: Titel, plaatjes, intro -> Waar gaat de tekst over?
  • LEES NIET DE HELE TEKST DOOR!!! (Zoals je bij Nederlands WEL moet doen, bijvoorbeeld ;) )
  • Lees de vraag: In welke alinea's moet je kijken? -> aanstrepen
  • Wat voor soort vraag is het? ABCD/gaten/open/bewering?
  • Volg de stappen die nu nog gaan komen.

Slide 25 - Tekstslide

Vraagsoorten:
- Meerkeuzevraag (kunnen ook over hoofdgedachte/opvattingen van de schrijver gaan)
- Open vraag (citeervragen of volledig open vragen)
- Gatenvraag (gap-questions)
- Beweringenvraag (wel/niet, juist/onjuist)

Slide 26 - Tekstslide

Gatenvragen:
De vrees van veel leerlingen maar stiekem niet zo moeilijk, als je je linking words kent.

Er zijn 2 soorten:
-gatenvragen met signaal-/functiewoorden 
Kan een gatenvraag zijn, maar ook bijvoorbeeld  'wat is het verband tussen deze alinea en de vorige'.
- gatenvragen waar een inhoudelijk woord of stukje tekst is weggelaten


Slide 27 - Tekstslide

Tips
Belangrijk is om te kijken naar de:
structuur van de tekst
functie van de alinea
relatie tussen alinea's en zinnen
--> Kijk naar hoofdzaken, functies, gevoelens, signaalwoorden 

Slide 28 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Zorg dat je alle antwoorden kunt vertalen --> noteer de vertalingen
  2. Lees de hele alinea waar de 'gap' in staat
  3. Probeer eerst zelf een antwoord te bedenken
  4. Kies je antwoord
  5. Lukt niet --> kijk naar positief en negatief en streep weg OF lees de laatste zin(nen) van de vorige alinea en de eerste zin(nen) van de volgende alinea

Slide 29 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 1?
A
Atonement
B
Deification
C
Incompetence
D
Indifference

Slide 30 - Quizvraag

Correct answer explanation
First important to translate. The entire paragraph explains how surgeons on TV seem to have a lot of power. Almost 'god-like'. 'Deification' means vergoddelijking, which fits best with the paragraph. 

Slide 31 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in the letter?
A
a categorical denial
B
a false dichotomy
C
a logical conjecture
D
a perceptive analogy

Slide 32 - Quizvraag

Verder te oefenen bij:
Eindexamensite -> onderwerpen
  • Gatenteksten (gaps met stukjes tekst)
  • Signaalwoorden + tekstverbanden (verbanden aanduiden tussen stukken tekst en signaalwoord-gap questions)

Slide 33 - Tekstslide

Explanation
In de eerste alinea wordt beschreven hoe Michael Schermer armoede/honger en klimaatproblematiek los ziet van elkaar. De alinea erna beschrijft hoe ze met elkaar te maken hebben. Daarom is 'a false dichotomy' (een valse/foute tweedeling) het juiste antwoord. 

Slide 34 - Tekstslide

Hoofdgedachte vaststellen stappenplan
  1. Lees de tekst goed door en kijk waar het over gaat.
  2. Let op de titel, inleiding en conclusie – daar staat vaak de hoofdgedachte.
  3. Zoek naar kernzinnen in de tekst, meestal de eerste of laatste zin van een alinea.
  4. Formuleer de hoofdgedachte in één korte zin: wat wil de schrijver jou vertellen?

Slide 35 - Tekstslide

What is the point Barry Marler makes in his letter?
A
A more representative reflection of the population in the banking world is long overdue
B
Racial diversity at the top can only be achieved if there is equal diversity in the lower echelons
C
Students from humble backgrounds deserve a generous leg-up to progress their careers
D
The present education system is at the root of the socially unfair working place conditions

Slide 36 - Quizvraag

Explanation
Vooral de laatste zin geeft hier het antwoord weer: 'I think I can use my own eyes as sufficient statistical evidence, even at graduate level BAME (Black, Asian, minority ethnics) numbers appear low. Without appropriate numbers at the start of their careers, promotions to board levels will not happen.'

Slide 37 - Tekstslide

What is the point made by Fiona Bayly (letter 1)?

She wonders whether all doctors are
A
Keeping abreast of the latest developments in the profession
B
taught to display confident behaviour in a medical emergency
C
trained to set a patient's mind at rest under all circumstances
D
willing to retire in time to make place for more adept practitioners

Slide 38 - Quizvraag

Explanation
Niets in de tekst wijst eigenlijk op de drie andere antwoordmogelijkheden. De enige aanwijzing komt uit de laatste zin: 'To the contrary, seeing a silver-haired doctor walk up to my bedside could give me plenty of concern about his experience with modern techniques and recent medical research.'

Slide 39 - Tekstslide

Open vragen
Open Vragen komen weinig voor op het eindexamen Engels.
Vaak op zoek naar:
  • redenen die gegeven worden
  • voorbeelden die genoemd zijn
  • naam of term van/voor een specifiek persoon, voorwerp of fenomeen

Slide 40 - Tekstslide

Tips bij open vragen
  • zo kort mogelijk antwoord geven
  • beantwoord in de taal waarin deze geschreven is (meestal Nederlands), tenzij anders staat aangegeven.
  • beperk je tot wat er gevraagd wordt: "In welke twee gevallen kun je meer uitbetaald krijgen?"
  • dus --> twee gevallen noemen
  • en --> niet noemen wanneer je minder kunt krijgen

Slide 41 - Tekstslide

Hoe illustreert Marc Riese zijn punt van kritiek?

Slide 42 - Open vraag

Explanation
Door iedere zin met een voegwoord te beginnen. / Iedere zin begint met ‘en’/’and’ en ‘maar/’but’.
OF
Hij gebruikt zelf de schrijfstijl waarop hij kritiek heeft. / Hij doet juist dat wat niet zou mogen.
  • De vraag is 'HOE'. Daar moet je antwoord ook bij aansluiten. 
  • Als je antwoord overeenkomt met één van deze mogelijkheden, krijg je één punt voor deze vraag.

Slide 43 - Tekstslide

“he has had an encouragingly uncomfortable week” (alinea 2) Leg uit waarom de auteur van het artikel het woord “encouragingly” gebruikt.

Slide 44 - Open vraag

Explanation
  • Waarom -> je zoekt een reden
  • Juiste antwoord: Om aan te geven dat Dangour de winnaar is in de strijd om het gelijk / om aan te geven dat Dangour gelijk heeft

Slide 45 - Tekstslide

Verder oefenen bij
Eindexamensite -> onderwerpen
  • Opvattingen van de auteur
  • Daar oefen je ook citeervragen, vragen over de toon van alinea's/teksten, soms beweringsvragen.

Slide 46 - Tekstslide

Citeervragen
  • Citeervragen komen vaker voor op eindexamens Engels.
  • Gericht op 1 specifiek stukje informatie in de tekst
  • Vaak een voorbeeld, een reden of waar wordt iets eerder in de tekst ook al genoemd

Slide 47 - Tekstslide

Stappenplan
  • Lees eerst de alinea goed door waar het citaat staat (indien nodig: markeer het citaat).
  • Voor citeervragen is het meestal nodig om meer alinea's te lezen, bekijk per alinea of daar je antwoord staat. Zo niet, verder lezen.
  • Vaak is het zo dat het antwoord op het citaat NA het citaat zelf staat.

Slide 48 - Tekstslide

In welke zin geeft Michael Billington kritiek op de inhoud van het toneelstuk The Shoemaker’s Holiday, zoals geschreven door Thomas Dekker?

Slide 49 - Open vraag

Explanation
Vooral dit stukje uit de geciteerde zin, geeft kritiek aan: ... Dekker ducks their implications and lets Lacy off lightly  ...

Slide 50 - Tekstslide

Tips citeervragen
  • houd je aan de instructie van de vraag: "Citeer de eerste twee woorden van de zin waarin ..."
  • dus --> geeft bijv. het antwoord: "The main"
  • "Citeer de eerste en de laatste twee woorden van de zin ...
  • dus --> geeft bijv. het antwoord: "The main ... be resolved."
  • schrijf NIET de hele zin op als er naar een zinsgedeelte wordt gevraagd, 

Slide 51 - Tekstslide

Overige tips
  • moelijkere citeervraag: "Wordt duidelijk uit de tekst onder welke voorwaarden je eerder gebruik kunt maken van de hotelkamer dan in je reservering staat? Zo nee, antwoord "Nee". Zo ja, citeer de eerste twee woorden van de zin waarin dit staat. 
  • ga je hierbij niet doodstaren op de tekst: het kan best zo zijn dat het antwoord er dus niet instaat.
     

Slide 52 - Tekstslide

Beweringsvragen
Bij juist-onjuist vragen moet het antwoord altijd letterlijk in de tekst staan, wil je het antwoord juist kiezen. Zo niet, dan is het dus onjuist. Wanneer de mening wordt gevraagd van de schrijver moet er letterlijk in de tekst staan: “De schrijver is het niet eens met … omdat, zus of zo.” In alle andere gevallen is je eigen mening of de mening van de schrijver die ergens vaag wordt geschreven altijd onjuist.

Slide 53 - Tekstslide

Tips beweringsvragen
  • Antwoorden met de woorden: altijd, nooit, niet zijn vaak onjuist 
  • Het is mogelijk dat álle antwoorden juist zijn, of álle antwoorden onjuist
  • Kijk goed in welke alinea je moet zoeken en kijk alleen daar naar om je antwoord vast te stellen.

Slide 54 - Tekstslide

Stappenplan
  • Voor dit soort vragen kun je altijd 2 of meer punten halen, dus dit wil je goed doen!
  • Lees eerst alle beweringen door bij de vraag.
  • Lees de alinea('s) waar de vraag bij hoort.
  • Let extra op dubbele punten en signaalwoorden (zoals: furthermore, additionally, moreover, however, but, etc.)
  • De bewering is alleen goed als ALLES klopt!

Slide 55 - Tekstslide

Geef van elk van de volgende meningen aan of deze wel of niet toegeschreven kan worden aan Kate Nicholls. (TEKST: Really simmering)
The importance of studying practical subjects is underestimated                                            WEL/NIET          


Cooking classes may contribute to reducing unemployment                                                      WEL/NIET
In times of economic crisis students should enroll in occupational training programmes
                                                                                                                                                                                     WEL/NIET
Vocational training and education guarantees financial security                                              WEL/NIET




Slide 56 - Tekstslide

Explanation
Juiste antwoord: wel - wel - niet - niet

De laatste 2 beweringen zijn niet terug te vinden in de tekst, dus komen niet overeen met haar opvattingen. 

Slide 57 - Tekstslide

Verder oefenen
  • We hebben de meest voorkomende vraagtypen behandeld
  • Ik wil jullie op eindexamensite nog even verder meenemen in de vragen over 'opvattingen van de auteur' en 'schrijfdoel en schrijffunctie' 
  • Indien nog tijd, gaan we daarna door oefenen met de vraagtypen die jullie door willen oefenen

Slide 58 - Tekstslide

Ter conclusie
Om een voldoende te halen moet je woordjes leren uit de gedeelde lijst van SSL Leiden (zie Teams)

Weet wat CITO van je vraagt en je kunt genoeg vragen goed beantwoorden.

Oefening baart kunst

Linking words, linking words, linking words!!!

Heel veel succes!

Slide 59 - Tekstslide