Minor A1 Unidad 10 parte II Chantal woe 28 okt

La vuelta de vacaciones
Unidad 10, parte II
Tengo planes

let op: bij oefentoets 86 punten te behalen i.p.v. 100

seguimos.. en la pagina 91
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

La vuelta de vacaciones
Unidad 10, parte II
Tengo planes

let op: bij oefentoets 86 punten te behalen i.p.v. 100

seguimos.. en la pagina 91

Slide 1 - Tekstslide

Tengo planes
Hecho (done)
  • een voorstel doen, aannemen en afwijzen
  • tijdstip en plaats afspreken
  • zeggen wat iets is
por hacer/pendiente (to do):
  • iets bestellen in een restaurant
  • bereidingswijzen
  • zeggen hoe het eten smaakt

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica
eerst korte herhaling parte I:
  • voorzetsels + pers.vnmw.
  • saber / poder
  • betrekkelijke bijzinnen
  • nationaliteitsaanduidingen
  • futuro próximo (ir + a + infinitief)

Slide 3 - Tekstslide

Es un plato frío que lleva verdura y mayonesa.
A
crema catalana
B
tortilla española
C
arroz a la cubana
D
ensaladilla rusa

Slide 4 - Quizvraag

Es una tortilla que se hace con patatas y huevos
A
tortilla española
B
tortilla francesa

Slide 5 - Quizvraag

Es de un país donde se habla alemán.
A
macedonia de frutas
B
ensaladilla rusa
C
tarta de Santiago
D
tarta vienesa

Slide 6 - Quizvraag

Es un postre que lleva diferentes frutas
A
macedonia de frutas
B
crema catalana
C
tarta vienesa
D
café irlandés

Slide 7 - Quizvraag

Es un postre con el nombre de una ciudad donde hay muchos peregrinos

Slide 8 - Open vraag

Elige la forma correcta de 'saber' o 'poder'

Sebastiaan y Luuk chatean en internet con sus amigos de España porque .... hablar español.

A
saben
B
pueden
C
sabéis
D
podéis

Slide 9 - Quizvraag

Elige la forma correcta (kies de juiste vorm) de 'saber' o 'poder'

Paco, ¿tú .... bailar sevillanas?

A
puedes
B
sabes
C
puede
D
sabe

Slide 10 - Quizvraag

Elige la forma correcta (kies de juiste vorm) de 'saber' o 'poder'

La cocina y yo no somos muy amigos.. No .... cocinar.

A
B
puedo
C
sabemos
D
podemos

Slide 11 - Quizvraag


Elena y Sara no .... salir. Tienen que estudiar.
Paco......hacer una paella muy rica.
Yo no........ir a tu fiesta.

Slide 12 - Open vraag

Het betrekkelijk  voornaamwoord
que = die, dat

- Laura tiene una hermana que se llama Carmen.  = Laura heeft een zus die Carmen heet.
- Laura vive en un pueblo que está en España. = Laura woont in een dorp dat in Spanje ligt.
 

 Het betrekkelijk  voornaamwoord 
 donde = waar
 
- Laura vive en un pueblo donde hay una estación.
Laura woont in een dorp waar een station is.
                
In combinatie met een plaats wordt donde gebruikt.
verschil donde / dónde
                  


Slide 13 - Tekstslide

Nr. 7d p. 91 - Maak  definities
                     Es una cosa que + werkwoord 3e persoon enkv.

                     Es una persona que + werkwoord 3e persoon enkv.

                     Es un lugar donde + werkwoord 3e persoon enkv.
timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Grammatica
Nieuw in h.10:
  • nacionalidades: nr. 7ab
  • otro/-a, un poco más de (telbare en ontelbare zaken)

Slide 15 - Tekstslide

Pagina 117 tekstboek 4.3 

Slide 16 - Tekstslide

Nr.7a TB p.91

Slide 17 - Tekstslide

En el restaurante nr. 9 TB p. 92 
9b
lees het menu , ¿qué platos conoces?

luister en geef bij B aan wat de gasten bestellen
  1. Para mí         ensalada mixta.
  2. De segundo       el pollo asado
  3.           un vino tinto de la casa
  4. ¿De postre qué          ?
  5. ¿Me trae         agua?  
de primero
yo tomo
para beber
hay
otro vaso para el
hoe wilt u het?
bereidingswijze:
frito/asado/al horno/a la plancha/ a la romana/ muy o poco hecho

Slide 18 - Tekstslide

Nr. 9b p.92
Bestellen in een restaurant

pedir en un restaurante:

¿Qué desean?
¿Qué van a tomar?
¿Desean postre?
Para mí, de primero..
                 de segundo..
                 de postre..
La cuenta, por favor

Slide 19 - Tekstslide

Nr. 9c p.92
Bestellen in een restaurant
Maak nu eerst 9c en 10a zelf


Vamos a hacer juntos: nr. 10b TB, 20 WB
¿Me/nos trae________ , por favor?
wat boter - nog een glas wijn  - een fles water - een servet - 
nog wat brood - wat zout - een vork - nog wat saus
timer
3:00

Slide 20 - Tekstslide

otro/a/os/as
telbaar
otro cuchillo 
otra cuchara 
otros cafés 
otras dos cervezas

¡OJO!
un otro cuchillo

un poco (más) de
niet telbaar 
pan, agua, salsa
"Otro" betekent een andere of nog een. Uit de context is altijd af te leiden om welke betekenis het gaat

Slide 21 - Tekstslide

nr. 11a+b TB p. 93
¿Qué tal la comida?
el verbo estar

oefen met nr. 21+25 WB p.99-100


Slide 22 - Tekstslide

Unidad 11 parte I, TB p. 97

Casa nueva, vida nueva

  • een woning beschrijven 
  • inrichting beschrijven 
  • complimenten geven en krijgen

Slide 23 - Tekstslide

¿ Cómo es tu casa o piso?
forma una frase completa con 3 características,
como en el ejemplo de la
pagina 97

Slide 24 - Woordweb

 Juan e Inés comparten piso 
Mudarse de casa Nr. 3a+b TB p. 98 
3a: Combineer de voorwerpen met de nummers 
Inés se va a mudar. 
3b. Luister het fragment en maak de sleepvraag op de volgende slide

Slide 25 - Tekstslide

Inés quiere llevarse.....
el microondas
las camas
la mesa y sillas de la terraza
la nevera
el espejo
el lavaplatos
el escritorio

Slide 26 - Sleepvraag

Nr. 5a TB p. 99 - El día de la mudanza
¿Dónde están los gatos?
-Hay un gato encima del camión
-hay uno debajo del sofá.

encima de                  entre 
debajo de                   a la derecha de
delante de                 a la izquierda de
detrás de                    en el centro
al lado de

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Spanjaarden zijn bescheiden. 
Ze zwakken een compliment vaak een beetje af.



llegan visitas:
luister en geef aan of de beweringen bij 
6a  juist zijn 
audio 64, nr. 6a+b
¡Qué mesa tan bonita!
¿ Tú crees?
¡ Tienes un salón muy grande!
¿Te parece?
¡Qué práctico!
¿ Te gusta?
6b luister nogmaals en combineer commentaar met reactie

Slide 29 - Tekstslide

en grupos
  1. Maken oefeningen WB. U10
  2. Maken R&S U.10
  3. Maak ook oefeningen 1,2,6,7,8 in WB U11
afspraak donderdag: samen starten, oefentoets maken en bespreken !!

Slide 30 - Tekstslide