Basisstof 2 Een vrouw
1 / 50
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Tekst
Tekst
baarmoederhals
baarmoeder wand
eileider
eierstok
fundus
vagina
Slide 5 - Sleepvraag
Eileider
Eierstok
Vagina
Baarmoederhals
Baarmoeder
Baarmoedermond
Slide 6 - Sleepvraag
Baarmoeder
Eicel
Vagina
Eileider
Eierstok
Baarmoedermond
Baarmoederwand
Baarmoederhals
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Video
Eicellen zijn de vrouwelijke geslachtscellen.
Eicellen zijn...
Eicellen zijn...
A
vanaf de geboorte aanwezig
B
vanaf de puberteit aanwezig
Slide 9 - Quizvraag
eicellen worden gemaakt in de
A
baarmoeder
B
eileider
C
eierstok
D
blaas
Slide 10 - Quizvraag
eicellen ontwikkelen zich in
A
de eileider
B
de eierstok
C
de vagina
D
het baarmoederslijmvlies
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een eisprong?
A
Een eitje dat naar de baarmoeder gaat.
B
Als je zwanger bent.
C
Als je ongesteld bent.
D
Als het eitje afsterft in de baarmoeder.
Slide 12 - Quizvraag
wat is de eisprong
A
het bevruchten van de eicel
B
het ontstaan van de eicel
C
Het vrijkomen van de eicel
D
het afsterven van de eicel
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een andere naam voor eisprong?
A
menstruatie
B
follikel
C
trechter
D
ovulatie
Slide 14 - Quizvraag
Clitoris
Urinebuis
Urineblaas
Eierstok
Eileider
Baarmoeder
Slide 15 - Sleepvraag
Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina
Clitoris
Slide 16 - Sleepvraag
Baarmoeder
Clitoris
Eierstok
Eileider
Schaamlippen
Vagina
Slide 17 - Sleepvraag
Clitoris
Maagdenvlies
Plasgaatje
Binnenste schaamlippen
Buitenste schaamlippen
Slide 18 - Sleepvraag
blaas
baarmoeder
vagina
eileider
clitoris
schaamlip
Slide 19 - Sleepvraag
Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
Geef aan of ze inwendig of uitwendig te zien zijn
Inwendig
Uitwendig
Slide 20 - Sleepvraag
De schaamlippen bij een vrouw zijn
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
geen geslachtskenmerken
D
alleen de man heeft schaamlippen
Slide 21 - Quizvraag
De buitenste schaamlippen zijn altijd groter dan de binnenste schaamlippen.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Een vrouw kan door/met haar vagina
A
plassen
B
plassen en geslachts-gemeenschap hebben
C
een kind baren
D
geslachtsgemeenschap hebben + kind baren
Slide 23 - Quizvraag
wat is de vagina?
A
het complete voortplantingsorgaan van de vrouw
B
onderdeel van de baarmoeder
C
de doorgang van vulva tot baarmoeder
Slide 24 - Quizvraag
De vagina. Wat hoort er niet bij?
A
De vagina is heel rekbaar.
B
De baby wordt hierdoor geboren
C
Er komt sperma in tijdens de geslachtsgemeenschap
D
Hierin groeit het embryo
Slide 25 - Quizvraag
Wat klopt NIET over de vagina?
A
De vagina is de plek waar het embryo groeit.
B
De vagina is heel rekbaar.
C
De vagina is de plek waar ook urine door naar buiten komt.
D
Door de vagina wordt een kindje geboren.
Slide 26 - Quizvraag
Wat is het maagdenvlies?
A
Een vlies dat de vagina afsluit en knapt bij de ontmaagding.
B
Een vliesje dat gaat bloeden bij de ontmaagding, als het niet al kapot is gegaan tijdens sporten.
C
Een randje weefsel aan het begin van de vagina dat meestal niet in de weg zit bij een ontmaagding en dus ook vaak niet zal gaan bloeden.
D
Een vlies dat je vagina beschermt tegen ongewenste zwangerschappen en soa's.
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Video
Slide 29 - Video
Slide 30 - Video
wat is een menstruatie?
A
het tegenover gestelde van een ovulatie
B
als het meisje een puber wordt
C
ongesteldheid
D
een gebakken champignon
Slide 31 - Quizvraag
Wat is menstruatie?
A
Dat een meisje
een vrouw wordt
B
Dat een meisje
borsten krijgt
C
Dat een meisje
zwanger wordt
D
Dat een meisje bloed verliest elke maand
Slide 32 - Quizvraag
Wat is menstruatie?
A
afstoten van een deel van het baarmoederslijmvlies
B
afstoten van het baarmoederslijmvlies
C
klompje cellen dat zich vastzet in het baarmoederslijmvlies
D
de innesteling van een klompje celen in het baarmoederslijmvlies
Slide 33 - Quizvraag
Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie
A
waar
B
niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Een tampon, een maandverband of een menstruatiecup kunnen gebruikt worden tijdens de menstruatie van een vrouw.
A
Klopt
B
Klopt niet
Slide 35 - Quizvraag
Tampon
Inlegkruisje
Menstruatie cup
Herbruikbaar ondergoed
Menstruatie spons
Slide 36 - Sleepvraag
Menstruatie
Follikelrijping
Ovulatie
baarmoederslijmvlies wordt dikker
Menstruatie
Slide 37 - Sleepvraag
eisprong
menstruatie
rijpen eicel
Slide 38 - Sleepvraag
menstruatie
ovulatie (eisprong)
progesteron
gele lichaam
menstruatie
Slide 39 - Sleepvraag
Leerdoel 3: Menstruatiecyclus
Menstruatie
Baarmoederslijmvlies verdikt
Ovulatie
Vruchtbare periode
Slide 40 - Sleepvraag
Tijdens de menstruatiecyclus verandert de slijmlaag aan de binnenkant van de baarmoeder.
Hier zie je drie keer de doorsnede van een baarmoeder afgebeeld.
Bij welk moment van de menstruatiecyclus hoort de doorsnede?
Tijdens de menstruatie
Kort na de menstruatie
Tijdens de ovulatie/voor de menstruatie
Slide 41 - Sleepvraag
waar
niet waar
Meisjes worden geboren met al hun eicellen
Alle gezonde vrouwen hebben een menstruatiecyclus
Menstruatiebloed bevat een eicel
Duur van menstruatiecyclus wisselt per persoon
Gemiddelde leeftijd voor 1e menstruatie is 11 jaar.
Slide 42 - Sleepvraag
Menstruatie
Ovulatie
Progesteron
Oestrogeen
Gele lichaam
Eierstok
Follikel
Menstruatie
Slide 43 - Sleepvraag
Dit moet je tijdens de menstruatie doen om ontstekingen te voorkomen
Dit wordt tegen de vagina gedragen tijdens de menstruatie
Hierdoor kan het bloed onfris gaan ruiken
Vrouwen hebben deze klacht vaak tijdens de menstruatie
Buikpijn
Tampons
Bacteriën
Wassen
Maandverband
Slide 44 - Sleepvraag
Sleep de begrippen naar de juiste vakjes
Slide 45 - Sleepvraag
Rijpen nieuwe eicel
Eisprong
Eicel sterft
Rijpen nieuwe eicel
Menstruatie
Baarmoederslijmvlies wordt dikker
Menstruatie
Slide 46 - Sleepvraag
Wat is de hypofyse?
A
Het zijn hormonen.
B
Dat is een lekker snoepje.
C
Het is een belangrijke hormoonklier.
D
Het is een orgaan vlak bij je maag.
Slide 47 - Quizvraag
Wat is een hypofyse ?
A
Een geslachtsorgaan
B
Een spier
C
Een hormoonklier
Slide 48 - Quizvraag
Wat is de overgang?
A
de laatste menstruatie van een vrouw
B
de eerste menstruatie na lange tijd
C
het moment dat vrouwen ouder worden
D
een fase van vruchtbaarheid
