G2 - Cours 24 | Au marché + Aanwijz.vnw
1 / 25
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Je voudrais ......pommes (die)
A
des
B
la
C
cette
D
ces
Slide 5 - Quizvraag
Je voudrais ......carotte (deze).
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Aanwijzend voornaamwoord + vocabulaire
Ces oeufs
Ces baguettes
Ce fromage
cette viande
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
1. Bonjour madame, puis-je vous aider ?
> Groet en zeg dat je appels wilt.
> Groet en zeg dat je appels wilt.
Slide 11 - Open vraag
2. Je vous en mets combien?
> Je vraagt om 500 gram granny's en ook een kilo zoete appels.
> Je vraagt om 500 gram granny's en ook een kilo zoete appels.
Slide 12 - Open vraag
3. Bien, alors une livre de granns et je vous mets un kilo de reinettes; elles sont très sucrées.
> Je bevestigt en zegt dat je ook wat groente wilt.
> Je bevestigt en zegt dat je ook wat groente wilt.
Slide 13 - Open vraag
4. Alors, des légumes. Qu'est-ce que je vous sers?
> Je vraagt om 3 preien en enkele wortels. je wilt ook 2 kilo aardappels.
> Je vraagt om 3 preien en enkele wortels. je wilt ook 2 kilo aardappels.
Slide 14 - Open vraag
5. Et avec ça?
> Zeg dat je nog kaas wilt hebben en vraag welke kaas typisch is voor deze streek.
> Zeg dat je nog kaas wilt hebben en vraag welke kaas typisch is voor deze streek.
Slide 15 - Open vraag
6. D'accord. Le picodon est la spécialité de cette région.
> Vraag wat voor smaak de kaas heeft.
> Vraag wat voor smaak de kaas heeft.
Slide 16 - Open vraag
7. C'est un fromage de chèvre sympathique et très odorant.
> Vraag of je de kaas mag proeven.
> Vraag of je de kaas mag proeven.
Slide 17 - Open vraag
8. Bien sûr madame....Qu'est-ce que vous en pensez?
> Zeg wat je van de kaas vindt, en dat je de kaas wilt kopen.
> Vraag of ze noga verkopen, want jij hebt gehoord dat dit de specialiteit van de streek is.
> Zeg wat je van de kaas vindt, en dat je de kaas wilt kopen.
> Vraag of ze noga verkopen, want jij hebt gehoord dat dit de specialiteit van de streek is.
Slide 18 - Open vraag
9. Non, je suis désolé(e), je n'en vends pas. Mais pouvez en acheter à la pâtisserie à côté.
> Je bedankt, en zegt dat je daar zometeen naartoe gaat.
> Je bedankt, en zegt dat je daar zometeen naartoe gaat.
Slide 19 - Open vraag
10. Ça vous fait 12,50 euros.
> Zeg dat je geen gepast geld hebt en je geeft 50 euro.
> Zeg dat je geen gepast geld hebt en je geeft 50 euro.
Slide 20 - Open vraag
11. C'est très bien. Je vous mets vos courses dans un sac en plastique?
> Zeg dat je jouw eigen tas meegenomen hebt.
> Je neemt afscheid.
> Zeg dat je jouw eigen tas meegenomen hebt.
> Je neemt afscheid.
