Licht op de Verlichting

Licht op de Verlichting
een nieuwe blik op de maatschappij
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Licht op de Verlichting
een nieuwe blik op de maatschappij

Slide 1 - Tekstslide

Eerst een beetje herhalen...
sleep de info naar de bijbehorende stand

Slide 2 - Tekstslide

1e Stand
2e Stand
3e Stand
geestelijken
adel
boeren en burgers
Betaalt belasting 
grootgrondbezitters
woont een groot deel van het jaar op paleis Versailles

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • je kunt uitleggen wat het nieuwe wetenschappelijk denken inhoudt (+voorbeelden geven)
  • Je kunt ideeën van de Verlichting op het gebied van politiek, godsdienst en sociale verhoudingen uitleggen.
  • Je kunt uitleggen waarom volgens de Verlichte denkers het volk meer invloed moet hebben op het bestuur 

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerkend aspect 
  • Door rationeel optimisme en verlicht denken gaan mensen anders denken over bv godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
  • het oude regime (ancien régime) blijft bestaan maar het verlicht absolutisme komt ook op

Slide 6 - Tekstslide

Wetenschap 
Na de renaissance (waarin welgestelde mensen voor het eerst zelf gingen nadenken/onderzoeken) en de wetenschappelijke revolutie (waarin steeds meer instrumenten werden bedacht zoals de microscoop om onderzoek te verbeteren) is de wetenschap in de 18e eeuw enorm populair. Franse koningen hadden de beste wetenschappers in dienst om er voor te zorgen dat zij de meeste kennis (en daarmee macht) hadden

Slide 7 - Tekstslide


Na de natuur ook de samenleving

Wetenschappers hebben in de loop van de eeuw steeds meer vertrouwd op hun verstand, de ratio. Nu de natuur zo goed onderzocht is, gaan ze ook de samenleving onderzoeken. De gebeurt op dezelfde manier, vertrouwend op hun gezonde verstand en niet op bijgeloof, de koning of de kerk. Dit noemt men de Verlichting 
met  je verstand de problemen in de samenleving proberen op te lossen

Slide 8 - Tekstslide

Bij Verlichting past het volgende begrip...
A
oorlog
B
gelijkheid
C
absolutisme
D
centralisatie

Slide 9 - Quizvraag


Kritiek op de kerk

Erasmus en Luther verkondigden al dat het geloof terug moest naar haar basis: de Bijbel. Alleen dat wat in de Bijbel staat, heeft een gelovige nodig. 
Vanaf de 17e eeuw zijn steeds meer wetenschappers kritisch over de kerk. Er zijn zelfs wetenschappers die twijfelen aan God. Hoewel hier heel veel kritiek op komt!

Slide 10 - Tekstslide

Waarom zouden Verlichters kritiek hebben op de kerk?

Slide 11 - Open vraag

Denken over God
De filosoof Spinoza gelooft dat God de wereld heeft gemaakt en daarmee ook de natuurwetten en de wetenschap. Door de wetenschap te beoefenen, leer je daarom God kennen. 
Voltaire gelooft ook dat de wereld is gemaakt door God en hij heeft ook gezorgd voor de natuurwetten die gelden in de wereld. Maar daarna heeft God zich niet meer bemoeit met de wereld en haar bewoners
natuurwetten - wetten die altijd gelden en nooit veranderen.
Voorbeeld: een appel valt altijd van een boom (zwaartekracht!) en de aarde draait altijd om de zon 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de overeenkomst tussen Spinoza en Voltaire? Ze vinden allebei dat:
A
God de wereld heeft gemaakt en bestuurt deze ook nu nog
B
God heeft de wereld gemaakt, maar heeft nu geen invloed meer
C
God heeft de wereld gemaakt en ook de geldende natuurwetten
D
God heeft alleen de wereld gemaakt

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Verder met deze stof
lees Tijd voor Geschiedenis, § 6.3 Licht op de Verlichting
maak opdracht 1, 2, 4 en 6

Slide 15 - Tekstslide



Denken over macht



Niet alleen het geloof, maar ook de manier waarop het land bestuurd wordt, wordt door de Verlichters onderzocht.
Want dat Droit Divin, kan dat wel verklaard worden met het gezonde verstand?!

Slide 16 - Tekstslide

John Locke
Volgens Locke zijn alle mensen als gelijke geboren. Ze hebben allemaal dezelfde grondrechten zoals het recht op vrijheid, leven en bezit.
De mensen hebben ervoor gekozen om een deel van hun vrijheid in te leveren aan een koning, zodat deze het volk kan besturen. Maar houdt hij geen rekening met de grondrechten van het volk, dan mag het volk de koning zijn macht afnemen. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat zou Locke hebben gevonden van het absolutisme?

Slide 18 - Open vraag

Ieder mens heeft het recht op 'vrijheid, leven en bezit'.
A
Dit noemde Locke natuurwetten.
B
Dit noemde Locke natuurlijk.
C
Dit noemde Locke absolutisme.
D
Dit noemde Locke revolutionair.

Slide 19 - Quizvraag

Jean Jacques Rousseau
Rousseau vond dat alle mensen rechten hebben. 
De wil van het volk zou moeten bepalen hoe een land bestuurd wordt. Maar een koning volgt alleen zijn eigen als hij een land bestuurd en nooit de wil van zijn bevolking. 
Daarom kan een land niet goed worden bestuurd door een koning. Rousseau is voorstander van bestuur via een democratie

Slide 20 - Tekstslide

Wat vond Rousseau?
A
Het volk geeft de macht aan de koning in ruil voor bescherming
B
Dat het volk zelf de macht moest hebben (democratie)
C
Dat de macht in drieën gedeeld moet worden
D
Dat verlichte denkers het land uit gezet moesten worden

Slide 21 - Quizvraag

Noem een verschil tussen de denkbeelden van John Locke en Rousseau.

Slide 22 - Open vraag


Montesquieu

Een alleenheerser (zoals een absoluut vorst) zal altijd misbruik maken van zijn macht; je kunt immers niet én wetten bedenken én zorgen dat ze goed worden uitgevoerd zonder soms een kleine uitzondering te maken (voor familie, vrienden etc).
Daarom bedenkt Montesquieu de Trias Politica, de driemachtenleer

Slide 23 - Tekstslide


Trias Politica

Er zijn drie verschillende machten die gescheiden zouden moeten zijn:
  • wetgevende macht, die de wetten bedenkt
  • uitvoerende macht, die de wetten uitvoert
  • rechtsprekende macht, die controleert of het volk en de overheid zich aan de wetten houden

Slide 24 - Tekstslide

Trias Politica in de praktijk
De trias politica wordt tegenwoordig als heel belangrijk beschouwd. Het bestuur in Nederland is dan ook volgens dit principe georganiseerd:
  • wetgevende macht,  de eerste en tweede kamer
  • uitvoerende macht, de ministers en hun ambtenaren
  • rechtsprekende macht, de rechters

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

er volgt een fragment over de invloed van de Verlichting op het dagelijks leven, het opvoeden van je kinderen...

Slide 27 - Tekstslide

Ieder mens krijgt bij de geboorte gelijke rechten: recht op leven-bezit-vrijheid.
A
John Locke
B
Jean-Jacques Rousseau
C
Charles de Montesquieu
D
Lodewijk XIV

Slide 28 - Quizvraag

Trias Politica
A
John Locke
B
Jean-Jacques Rousseau
C
Spinoza
D
Charles de Montesquieu

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Waarin week in de 18e eeuw de Nederlandse opvoeding af van dat wat in het buitenland normaal was?

Slide 31 - Open vraag

Hoe dacht Locke over opvoeden?
A
Jongeren moesten zoveel mogelijk lezen
B
Lezen verpestte de ziel van jongeren
C
Een tik als straf was een goed idee
D
Een tik als straf keurde hij af

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

bekijk de afbeelding. Op de afbeelding zijn de 3 standen afgebeeld. Wie is wie?

Slide 34 - Open vraag

bekijk de afbeelding.
Waar staan de boeien voor die de man breekt?

Slide 35 - Open vraag

bekijk de afbeelding.
Waarom schrikken de andere twee mannen zo?

Slide 36 - Open vraag

Hieronder staan vier personen en aantal uitspraken. Koppel de juiste uitspraak aan de juiste persoon.
Rousseau
Montesquieu
Locke
Lodewijk XIV
Als één persoon alle macht heeft dan is alles verloren.
De staat! Dat ben ik!
De koning moet rekening houden met de belangen van zijn onderdanen. Als hij dit niet doet dan heeft het volk het recht om in opstand te komen.
het volk heeft de macht via een democratie

Slide 37 - Sleepvraag

Verder met deze stof
lees Tijd voor Geschiedenis, § 6.2 Pruiken en problemen 
maak opdracht 7 t/m 10 a en b

Slide 38 - Tekstslide