Les 28
1 / 28
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Noteer de juiste vorm van het werkwoord:
Als je iets (beloven), is het normaal dat je die belofte (nakomen).
Als je iets (beloven), is het normaal dat je die belofte (nakomen).
Slide 4 - Open vraag
Noteer het verschil tussen sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden
Slide 5 - Open vraag
Is het werkwoord sterk of zwak?
kloppen
bedenken
reizen
koken
slapen
verhuizen
vastmaken
vertellen
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden
Slide 6 - Sleepvraag
Welke trucje gebruik je bij de persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden?
A
't ex-kofschip
B
het werkwoord langer maken
C
lopen
D
Schrijven zoals je het hoort
Slide 7 - Quizvraag
De laatste jaren (tobben) hij met zijn gezondheid.
(persoonsvorm verleden tijd)
(persoonsvorm verleden tijd)
Slide 8 - Open vraag
Persoonsvorm verleden tijd
Ik … (verbazen) me over de wilskracht van het verlegen meisje.
Ik … (verbazen) me over de wilskracht van het verlegen meisje.
Slide 9 - Open vraag
Persoonsvorm verleden tijd
(vermoeden) ... jullie dat hij iets stal?
(vermoeden) ... jullie dat hij iets stal?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Wat wordt bedoeld met interpunctie?
A
het gebruiken van werkwoorden
B
het gebruiken van leestekens
C
het gebruiken van lidwoorden
D
het gebruiken van synoniemen
Slide 12 - Quizvraag
In welke zin is de interpunctie correct?
A
Toen hij op de rem trapte, viel hij van zijn fiets.
B
Toen hij op de rem trapte viel hij van zijn fiets.
C
Toen hij, op de rem trapte viel hij, van zijn fiets.
D
Toen hij op de rem trapte viel hij, van zijn fiets.
Slide 13 - Quizvraag
Heeft de volgende zin correcte interpunctie?
Ik ga vanavond zwemmen in het zwembad, ik vind zwemmen altijd fijn om te doen.
Ik ga vanavond zwemmen in het zwembad, ik vind zwemmen altijd fijn om te doen.
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quizvraag
Heeft de volgende zin correcte interpunctie?
Ik riep: 'Komt er nog een eind aan'?
Ik riep: 'Komt er nog een eind aan'?
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quizvraag
Neem de zin over en plaats waar nodig leestekens en hoofdletters.
die engelssprekende fransman reed in een auto met een duits kenteken
die engelssprekende fransman reed in een auto met een duits kenteken
Slide 16 - Open vraag
Neem de zin over en plaats waar nodig leestekens en hoofdletters.
Rudolph zei het meisje heeft me ontslagen
Rudolph zei het meisje heeft me ontslagen
Slide 17 - Open vraag
Neem de zin over en plaats waar nodig leestekens en hoofdletters.
in de zomer is er elke donderdag in juli een franse markt op het kerkplein
in de zomer is er elke donderdag in juli een franse markt op het kerkplein
Slide 18 - Open vraag
Neem de zin over en plaats waar nodig leestekens en hoofdletters.
je hebt de keuze je gaat luisteren of je verlaat het lokaal
je hebt de keuze je gaat luisteren of je verlaat het lokaal
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Neem de zin over en plaats waar nodig leestekens en hoofdletters.
dat had niet gehoeven zei ali tegen zijn vrienden die hem hadden geholpen
dat had niet gehoeven zei ali tegen zijn vrienden die hem hadden geholpen
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Neem de zin over en plaats waar nodig leestekens en hoofdletters.
de kleuter schreeuwde naar zijn vader ik wil niet naar bed
de kleuter schreeuwde naar zijn vader ik wil niet naar bed
Slide 27 - Open vraag
Ik weet de regels van interpunctie en kan deze juist toepassen.
Helemaal waar
Waar
Niet waar
Absoluut niet waar
