Les 7 - Bouw van voedingsstoffen

Voedingsleer - les 7
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingsleerMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voedingsleer - les 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
Week 1: Gezonde voeding

Week 2: Vervolg gezonde voeding + spijsverteringskanaal
Week 3: Allergenen en intoleranties
Week 4: Spijsverteringskanaal d.m.v. excursie Body Worlds
Week 5: Bouw en de vertering van voedingsstoffen
Week 6: Vervalt
Week 7: Herhaling en oefentoets
Week 8: Toets

Toetscijfer (80%) + opdracht folder (10%) + opdracht 'Hoe gezond eet ik?' (10%) = eindcijfer (100%) 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
  1. Terugblik spijsverteringskanaal - Opdrachten & excursie Bodyworld
  2. Macronutriënten: Soorten, opbouw en functie
  • Eiwitten
  • Koolhydraten
  • Vetten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik - Spijsverteringskanaal
• Je weet hoe het spijsverteringskanaal eruit ziet
• Je kunt uitleggen op welke manier enzymen werken
• Je kunt de verschillende functies van de dunne darm toelichten
• Je kunt toelichten hoe de wand van de dunne darm eruit ziet
• Je kunt de functies en de werking van de maag toelichten
• Jij kunt de bouw van de maag toelichten
• Je kunt de functies en werking van de dikke darm toelichten
• Jij kunt de bouw van de dikke darm toelichten
• Je kunt de opname van voedingsstoffen toelichten
• Jij kunt de werking van de poortader toelichting
• Jij kunt de functies en werking van de lever toelichten
• Jij kunt de functies en werking van de galblaas toelichten
• Jij kunt de functies en werking van de alvleesklier toelichten



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kent de verschillende soorten koolhydraten;
  • Je kunt de bouw van eiwitten globaal beschrijven;
  • Je kent verschillende soorten vetten en vetachtige stoffen en weet globaal hoe ze eruit zien. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
We gaan filmpjes kijken over de macronutriënten, jullie krijgen de volgende opdracht mee:

  • Schrijf op een post-it waardevolle en functionele informatie op over het macronutriënt
  • Plak deze in de juiste kolom op het A3-vel

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten (peptiden)
Onmisbare stoffen
Functie: brandstof en bouwstof
Opbouw celstructuur, aanmaak hormonen, enzymen en onderhoud van het spierstelsel. 

Aan elkaar gekoppelde aminozuren

Slide 8 - Tekstslide

Eiwitten zijn onmisbare bestanddelen van een goede voeding. 

De werkelijke bouwstenen zijn de aminozuren, waaruit de eiwitten zijn opgebouwd. Elke cel heeft aminozuren nodig om daarmee de eiwitten te kunnen samenstellen die nodig zijn voor onder andere bouw en herstel van spieren, botten, haren en nagels. 

Eiwitten zijn aan elkaar gekoppelde aminozuren. 
20 aminozuren
  • 8 essentieel 
  • 12 niet-essentieel

Aminozuren bevatten:
een zuurgroep + aminogroep
Aminozuren

Slide 9 - Tekstslide

Er zijn 20 aminozuren die ons lichaam nodig heeft om daaruit eiwitten te kunnen maken. Twaalf van deze aminozuren maakt het lichaam zelf aan, acht aminozuren krijgen we binnen via ons voedsel. Deze acht aminozuren noemen we daarom 'essentieel'. 

Aminozuren zijn samengesteld uit de elementen koolstof, waterstof, zuurstof en stikstof. De aanwezigheid van het element stikstof is karakteristiek voor eiwitten. 

Een aminozuur bestaat uit een aminogroep en een zuurgroep. 
De structuur van een eiwit
Complex!

De structuur van een eiwit is belangrijk voor 
de stabiliteit van het eiwit.

Glycine is het simpelste aminozuur

Slide 10 - Tekstslide

De structuur van eiwitten is nogal complex. Een eiwitmolecuul kan uit meer dan 500 aminozuren in een specifieke volgorde bestaan De structuur is heel belangrijk voor de stabiliteit van het eiwit. 

Glycine is het simpelste aminozuur. Een aminozuur heeft als kenmerkende groep de volgende chemische samenstelling: -CH(NH2)COOH. NH2 is de aminogroep en COOH de carboxlgroep. Daarnaast is er een restgroep bijv. CH3, S, F, Fe en J.
Het voorkomen van het element stikstof in aminozuren en daarmee in eiwitten onderscheidt de eiwitten van koolhydraten en vetten. Eiwitten zijn de belangrijkste stikstofbron in onze voeding.

Op het andere plaatje is de ruimtelijke structuur van eiwitten te zien. Spiraalvormig = helix
Vouwbladvormig
Globulair = door elkaar heen

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Onmisbare stoffen
Functie: brandstof, bouwstof en reservestof

Directe energie die het lichaam nodig heeft om te functioneren. glucose -> directe brandstof voor de cellen, essentiële voedingsstof



Koolhydraten (sachariden)

Slide 13 - Tekstslide

Koolhydraten zorgen voor de directe energie die het lichaam nodig heeft om te kunnen functioneren. Koolhydraten is in de vorm van glucose direct beschikbaar als brandstof voor de cellen. Koolhydraten zijn evenals vetten en eiwitten onmisbaar in goede voeding. Glucose, de bouwsteen van alle koolhydraten, kan niet door het lichaam worden aangemaakt. Het is dus een essentieel voedingsstof. 
Koolhydraten zijn opgebouwd uit de basiselementen: C, H en O.

  • Monosachariden
  • Disachariden
  • Oligosachariden
  • Polysachariden


Groepen sachariden

Slide 14 - Tekstslide

Op basis van de chemische structuur kunnen sachariden worden onderverdeeld in groepen:
- Monosachariden: de kleinste koolhydraatmoleculen. Zoals glucose (druivensuiker), fructose (vruchtensuiker). Zij vormen de bouwstenen voor alle overige koolhydraten.
- Disachariden: twee met elkaar verbonden monosachariden. Bijv. suiker in de koffie, sacharose. Bestaande uit glucose en fructose. Of lactose: galactose + glucose.
- Oligosachariden: koolhydraten opgebouwd uit drie tot maximaal tien monosachariden. Bijv. malto-oligosachariden, fructo-oligosachariden of galacto-oligosachariden.
- Polysachariden: bestaan uit een groot aantal monosachariden. Bijv. zetmeel, glycogeen en voedingsvezels. Glycogeen vormt in het lichaam de koolhydraatreserve.

Zetmeel
Zetmeel

Slide 15 - Tekstslide

Zetmeel is samengesteld uit twee soorten moleculen die bekend staan ​​als amylose en amylopectine.  Amylopectine is een zetmeel met meerdere vertakkingen waardoor het sneller wordt afgebroken in het lichaam tot glucose. Glucose zorgt voor een stijging van de bloedsuikerspiegel. Amylose is een zetmeel wat meer opgerold is. Het lichaam doet er langer over om dit af te breken tot glucose en daardoor heb je weinig last van bloedsuikerpieken. De glucose komt veel meer gedoseerd in het bloed. 

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Onmisbare stoffen
Functie: brandstof, bouwstof en reservestof 
Leveren veel energie: 9 kcal per 1 gram vet
Zorgt voor isolatielaag en geeft organen een beschermende vetlaag. 

Niet-wateroplossend / waterafstotend (hydrofoob)
Vetten (lipiden)

Slide 17 - Tekstslide

Vetten onderscheiden zich van de andere stoffen doordat ze niet in water oplossen. 
Verdeling van lipiden
  • Enkelvoudige vetten (lipiden), zoals vetten (botervet), oliën (olijfolie) en wassen (bijenwas);
  • Vetachtige stoffen: 
        - samengestelde vetten (lipoïden): fosfolipiden en glycolipiden
        - van vetten (lipiden) afgeleide stoffen, zoals sterolen (cholesterol),      vetoplosbare vitamines (A, D en E) en anti-oxidanten. 

Vetten zijn samengesteld uit C, H en O. (soms P en N)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetten: 
alcohol + vetzuren



Glycerol (= 3x alcohol) kan reageren met 3 vetzuren. Hierbij komen 3 watermoleculen vrij en ontstaat er triglyceride 
Enkelvoudige vetten

Slide 19 - Tekstslide

Vetten zijn opgebouwd uit alcohol en vetzuren.
1 glycerol molecuul kan reageren met 3 vetzuren. Hierbij komen 3 watermoleculevrij. Er staat een ester (organische verbinding) van glycerol met drie vetzuren, ook wel triglyceride genoemd.  

Slide 20 - Tekstslide

De vetzuren van de in de natuur voorkomende vetten kunnen worden ingedeeld: 
  • Verzadigde vetzuren;
  • Onverzadigde vetzuren. 
Verzadigde vetzuren hebben geen dubbele bindingen.  (ze hebben geen honger meer want ze zijn compleet voorzien van waterstof). 

Onverzadigde vetzuren hebben een dubbele binding. Deze kunnen we onderverdelen in: 
  • Enkelvoudig onverzadigde vetzuren: met één dubbele binding in de vetzuurketen
  • Meervoudig onverzadigde vetzuren: twee of meer dubbele bindingen in de vetzuurketen. 
Leerdoelen
  • Je kent de verschillende soorten koolhydraten;
  • Je kunt de bouw van eiwitten globaal beschrijven;
  • Je kent verschillende soorten vetten en vetachtige stoffen en weet globaal hoe ze eruit zien. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies