Maatschappijleer hoofdstuk 4 herhalen/ oefenen voor de toets
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een democratie?
Slide 2 - Open vraag
Welke zaken zijn van algemeen belang?
A
Het leraren tekort in het onderwijs
B
Onderhoud van wegen en dijken.
C
Onenigheid op het voetbalveld in Dieren.
D
Veiligheid op straat
Slide 3 - Quizvraag
Jezelf verkiesbaar stellen voor de gemeenteraad is....
A
Passief kiesrecht
B
Actief kiesrecht
Slide 4 - Quizvraag
Welke politieke stromingen
ken je?
ken je?
Slide 5 - Woordweb
Het liberalisme is een stroming waarin...
A
.. solidariteit en gelijkwaardigheid belangrijk zijn.
B
...de bijbel en christelijk geloof uitgangspunten zijn.
C
... vrijheid de belangrijkste waarde is.
D
... een leider bepaalt wat er gebeurt in het land.
Slide 6 - Quizvraag
De christen-democratie is een stroming waarin...
A
. solidariteit en gelijkwaardigheid belangrijk zijn.
B
.de bijbel en christelijk geloof uitgangspunten zijn.
C
... vrijheid de belangrijkste waarde is.
D
... een leider bepaalt wat er gebeurt in het land.
Slide 7 - Quizvraag
De sociaal-democratie is een stroming waarin...
A
. solidariteit en gelijkwaardigheid belangrijk zijn.
B
e bijbel en christelijk geloof uitgangspunten zijn.
C
... vrijheid de belangrijkste waarde is.
D
... een leider bepaalt wat er gebeurt in het land.
Slide 8 - Quizvraag
Linkse partijen zijn voor...
Slide 9 - Open vraag
Wat doet een "actieve overheid"?
Slide 10 - Open vraag
Rechtse partijen zijn voor:
A
Burgers moeten voor zichzelf zorgen.
B
De overheid doet helemaal niets voor de burgers
C
Er zijn hoge belastingen
D
De overheid vindt veiligheid het belangrijkst
Slide 11 - Quizvraag
Bij welke stroming horen bijv. Formum voor Democratie en PVV?
A
Rechtse partijen
B
Linkse partijen
C
Midden partijen
D
Populisme
Slide 12 - Quizvraag
Het parlement bestaat uit...
A
De eerste kamer.
B
De eerste en tweede kamer.
C
De tweede kamer.
D
De ministers en staatssecretarissen.
Slide 13 - Quizvraag
De regering bestaat uit...
A
De ministers en staatsecretarissen.
B
Het parlement.
C
De koning en de ministers
D
De leden van de tweede kamer.
Slide 14 - Quizvraag
Het kabinet is...
A
de leden van de eerste kamer.
B
de ministers en staatssecretarissen.
C
hetzelfde als de regering
D
het dagelijks bestuur van het land.
Slide 15 - Quizvraag
Wat staat er in de troonrede?
Slide 16 - Open vraag
Wat staat er in de miljoenennota?
A
Een overzicht van alle uitgaven en inkomsten die het kabinet verwacht.
B
Een overzicht van alle uitgaven en inkomsten van het afgelopen jaar.
C
Een precies overzicht van alle plannen voor het komende jaar.
D
Een precies overzicht van alles waaraan het vorige jaar gewerkt is.
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de gemeenteraad?
Slide 18 - Open vraag
Wat betekent: college van B en W?
Slide 19 - Open vraag
Wat is een wethouder?
A
Lid van college van B en W en heeft een eigen onderwerp.
B
Een wethouder helpt de burgemeester bij het zich aan de wet houden.
Slide 20 - Quizvraag
Heb je de samenvatting en de begrippenlijst in je boek gemaakt?
A
ja
B
nee
