Coronaproof Carnalsquiz
1 / 52
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deel hieronder een foto van jullie kleinfisjenie:
Slide 2 - Open vraag
We starten met een:
OPWARMERTJE
OPWARMERTJE
Robin en Sylvia
Bas en Marly
Jerry en Saar
Peter en Shirley
Erwin en Jennifer
Mike en Esther
Pieter en Danique
Jurgen en Melanie
Anton en Desiree
Sjoerd en Sabrina
Joris en Mara
Joep en Stefanie
Willem en Kaylee
Wouter en Denice
Vol-Doan
Team Schrobbeler
De Luie Paarden
CV Huijgen
Team zat&rond
Jut en Jol
Dn Dorstige Ruiters
Zeeuws-Brabant
Dammie en Lia
SVM
De peeën
De Kiwi's
De Vakaasiegangers
CV Wit ik veul
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Wat vieren we met Carnaval?
A
De overwinning van de protestanten op de Spaanse overheerser in de zeventiende eeuw.
B
De laatste kans om je nog eens lekker vol te proppen voor de vastenperiode begint.
C
De verering van de elf apostelen van Jezus die hem niet verraadden. De raad van 11 is daarom een vaste carnavalstraditie.
D
De verdrijving van keizer Carnavalus, die met harde hand heerste in het Romeinse Rijk. Hij liep in de val toen opstandelingen zich vermomden als paleiswachters. Verkleden is nog steeds een carnavalstraditie.
Slide 5 - Quizvraag
Hoe lang duurt Carnaval officieel?
A
Van vrijdag tot en met dinsdag
B
Van vrijdag tot en met woensdag
C
Van zondag tot en met woensdag
D
Van zondag tot en met dinsdag
Slide 6 - Quizvraag
Hoeveel dagen duurt de vastenperiode na Carnaval?
A
7 dagen
B
28 dagen
C
14 dagen
D
40 dagen
Slide 7 - Quizvraag
In 2014 behaalden de mannen na afloop van de carnavalsoptocht hun beste resultaat. Wat is de juiste uitslag?
A
3e plek vakjury-
11e plek publieksjury
B
3e plek vakjury -
8e plek publieksjury
C
11e plek vakjury -
3e plek publieksjury
D
8e plek vakjury -
3e plek publieksjury
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat betekent het woord Carnaval?
A
Feest van het vlees
B
Wegnemen van het vlees
C
Vastenavond
D
Feest van het vasten
Slide 14 - Quizvraag
Welke dag hoort bij Carnaval?
A
Aswoensdag
B
Paarse Vrijdag
C
Witte Donderdag
D
Stille Zaterdag
Slide 15 - Quizvraag
Wat is géén plaatsnaam tijdens Carnaval?
A
Torendroagerslaand
B
D'n Haaykaant
C
Spieringskruiersdurp
D
Stijlorenrijk
Slide 16 - Quizvraag
Wie hoor je dit gedicht vertellen?
A
Toon Hermans
B
Wim Sonneveld
C
Jacques Brel
D
Joost van den Vondel
Slide 17 - Quizvraag
Waar wordt geen Carnaval gevierd?
A
Twente
B
Groningen
C
Achterhoek
D
Salland
Slide 18 - Quizvraag
Hoe lang bestaat Carnaval zoals we het nu kennen?
A
Ruim 2000 jaar
B
Ruim 50 jaar
C
Ruim 200 jaar
D
Ruim 20 jaar
Slide 19 - Quizvraag
In 2013 reikten de mannen tijdens de carnavalsoptocht cheques uit met een symbolisch bedrag. Hoe hoog was dat bedrag?
A
€1.000.000
B
€1.250.000
C
€1.500.000
D
€1.200.000
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Waar komt de carnavalsgroet 'Alaaf' vandaan?
A
Het is een oude vervoeging van 'laven', dat 'dorst lessen' betekent. Proost!
B
Het komt van 'Alles af'; wat verwijst naar vastenavond, waarop al het eten en drinken op moet.
C
Dronken mensen spreken zo het gekkengetal 'elf' uit.
