Aan het eind van de les weten jullie hoe je een instructie moet schrijven en kunnen jullie doe-woorden toepassen om zelf een instructie te schrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Uitleg
Wat is een instructie?
Waar vind je een instructie?
Slide 4 - Tekstslide
Uitleg
In een instructie leg je stap voor stap uit hoe iemand iets moet doen. Denk aan een recept of een gebruiksaanwijzing. Je lezer moet jouw instructie goed kunnen begrijpen en uitvoeren.
Slide 5 - Tekstslide
Uitleg
Zo schrijf je een instructie
Maak direct duidelijk waar de instructie over gaat
Geef de informatie stap voor stap. Gebruik korte en eenvoudige zinnen.
Zet alles in de volgorde waarin de ander het moet uitvoeren.
Begin elke zin met een doe-woord: pak … doe … neem…schroef
Gebruik signaalwoorden, zoals om te beginnen, eerst … dan … daarna … vervolgens … ten slotte …
Voeg zo mogelijk een illustratie toe als die de instructie verduidelijkt.
Zet eventueel boven de instructie een lijstje met dingen die je nog nodig hebt.
Slide 6 - Tekstslide
Wat zijn doe-woorden?
Doe-woorden zijn werkwoorden die vertellen wat je moet gaan doen.
Ken je voorbeelden?
pak schroef draai loop ren
neem houd schrijf druk knip
Slide 7 - Tekstslide
www.thefastcode.com
Slide 8 - Link
ZW
Jullie gaan aan het werk met HOOFDSTUK 3 in Nieuw Nederlands. Je gaat naar paragraaf 2/schrijven.
Maak de opdrachten van schrijven. Heb je de les niet af, dan is het huiswerk voor de volgende les. Ik zal het ook in Magister zetten.