HAVO-2015-TV1-Trek van de Gnoes-opgave 4-strategie

Havo 2015 1e tijdvak
opgave 4 trek Gnoes.
Leerdoelen:
- Je kent de klimaatcodes van Köppen.
-Je kunt gegevens van een atlaskaart aflezen.
-Je kunt de theorie van het verschuiven van de ITCZ toepassen m.b.v bronnen.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Havo 2015 1e tijdvak
opgave 4 trek Gnoes.
Leerdoelen:
- Je kent de klimaatcodes van Köppen.
-Je kunt gegevens van een atlaskaart aflezen.
-Je kunt de theorie van het verschuiven van de ITCZ toepassen m.b.v bronnen.

Slide 1 - Tekstslide

vraag 14
Gebruik de atlas.
In het oosten van Afrika komen drie hoofdklimaten uit het systeem van
Köppen voor. Twee van deze hoofdklimaten zijn de A- en B-klimaten.
a Geef aan:
– welk hoofdklimaat uit het systeem van Köppen nog meer voorkomt in
 Oost-Afrika;
– welk gebiedskenmerk ervoor zorgt dat dit klimaat voorkomt in
 Oost-Afrika.

Slide 2 - Tekstslide

GB55 244: In Oost-Afrika komen B-klimaten (aride) en A-klimaten (tropisch voor). Maar ook de kleur roze: gematigd, C volgens Köppen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Gebiedskenmerk dat verantwoordelijk is voor het voorkomen van C-klimaat in het Oosten van Afrika.
Stappen:
  • Bekijk een natuurkundige kaart.
  • Welke klimaatfactoren (5) bepalen het voorkomen van een C-klimaat op deze breedtgraad?

Het oosten van Afrika ligt op hoogte. De hoogteligging is van invloed op de temperatuur.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 15: Welke twee typen natuurlijke plantengroei komen voor in het gebied waar de trek van de gnoes plaatsvindt?  Je kunt ook een andere kaart gebruiken dan de twee kaarten die zijn genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

GB55 kaart 180
GB55 kaart 181B, grote periode jaar droogte

Slide 7 - Tekstslide

GB54 178B natuurlijke vegetatie

Slide 8 - Tekstslide

Savanne
(gras)steppe

Slide 9 - Tekstslide

vraag 16
Gebruik bron 2 en de atlas.
Op een bepaald moment in het jaar breekt een periode van droogte aan in
de Serengeti. De gnoes trekken dan weg uit dit gebied en migreren naar
de noordelijker gelegen Maasai Mara. Op hun trek, die ongeveer een
maand duurt, moeten de gnoes de Mararivier oversteken. 

Slide 10 - Tekstslide

verschuiven ITCZ
Geef aan
 in welke maand de oversteek van de Mararivier meestal plaatsvindt.
Kies uit: februari, mei, augustus of november;
 op welke atlaskaart je kunt aflezen dat er in de Serengeti dan een
periode is geweest waarin (vrijwel) geen neerslag is gevallen;
 waardoor er in die periode (vrijwel) geen neerslag is gevallen in de
Serengeti. 

Slide 11 - Tekstslide

strategie:
Waar ligt de serengeti precies?
In de cirkel, pijl geeft evenaar aan.
Serengeti ligt dus op het ZH.

Wanneer ligt de ITCZ op het ZH
vanaf 23 september beweegt deze richting het zuiden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

GB55 181A Januari ligt de Serengeti onder invloed van de ITCZ
GB55 181B Juli ligt het noordelijk deel van de serengeti onder invloed ITCZ

Slide 14 - Tekstslide

Welke maand wel welke niet?
februari: ITCZ bevindt zich op het zuidelijk halfrond dus boven de Serengeti.

mei: de ITCZ is sinds maart richting het noorden aan het schuiven, maar lag in maart en april nog boven Serengeti.

Augustus: ITCZ schuift sinds maart richting het NH, deze periode was het droog op het ZH, dus ook in de Serengeti

November: ITCZ schuift sinds september richting het ZH, dus richting Serengeti


Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden vraag 16
  • in augustus steken de  gnoes de rivier over omdat de periode van neerslag in het noorden is ( ITCZ)
• dit zie je op kaart GB 54: 175C 
• er is dan sprake van hoge luchtdruk/dalende lucht boven de Serengeti (=droogte) 

de ITCZ is dan
naar het noorden verschoven en brengt hier regen.

Slide 16 - Tekstslide