‹Terug naar zoeken

C'est qui ? C'est quoi ?

C'est qui ? C'est quoi ?
Les objectifs:

- Je kunt een persoon/ dier/ ding omschrijven

- Je kent de meervoud van een zelfstandig nw en de uitzonderingen
- Je kent de vormen van het bijvoeglijk nw en de uitzonderingen


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

C'est qui ? C'est quoi ?
Les objectifs:

- Je kunt een persoon/ dier/ ding omschrijven

- Je kent de meervoud van een zelfstandig nw en de uitzonderingen
- Je kent de vormen van het bijvoeglijk nw en de uitzonderingen


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les cheveux ondulés (golvend) ou les cheveux bouclés (gekruld)

les cheveux raides ou les cheveux lisses (steil)
la coiffure = het kapsel

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Elle a les cheveux...
A
blonds
B
lisses
C
bouclés
D
minces

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Il a les yeux...
A
bruns
B
verts
C
marron
D
bleus

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

La bouche
Sur les lèvres, la fille porte du rouge à lèvres. Le rouge à lèvres, c'est du maquillage.

Sur les dents, elle a un appareil dentaire.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm in:
Elle, elle a (mettre) du maquillage ?
A
met
B
mets
C
mis
D
mise

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oh là là !
Il est fort, il est musclé.

Il n'a pas de cheveux, il est chauve.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maintenant, la classe joue à "qui est-ce ?"

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoudsvorm van uitzonderingen van zelfstandig naamwoorden.
Un oeil....


Des yeux....

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijzondere gevallen
1) Als het zn eindigt op -s,-z of -x, verandert niets in het meervoud.
Bv: Le prix ==> les prix
2) Als het zn eindigt op -al, wordt het in het meervoud -aux.
Bv: Un journal ==> des journaux
3) Als het zn eindigt op een -u, wordt het in het meervoud een -x toegevoegd.
Bv: Le jeu ==> les jeux
4) Deze zn zijn altijd meervoud: les devoirs, les vacances, les lunettes 
5) Let op! Un oeil ==> des yeux

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Un cheval. Des....

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Un animal. Des...

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Un oeil. Des...

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Un cadeau. Des...

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Un feu. Des...

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Le drapeau est grand. Les...

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

C'est qui ? C'est quoi ?
Les objectifs:

- Je kunt een persoon/ dier/ ding omschrijven

- Je kent de meervoud van een zelfstandig nw en de uitzonderingen
- Je kent de vormen van het bijvoeglijk nw en de uitzonderingen


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijzondere gevallen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk naamwoord 
- sportif (m) = ................... (v)
- jaloux (m) = ..................... (v)
- national (m. enkelvoud) = ........................... (m. meervoud)
- beau (m) = .......................... (v)
- nouveau (m. enkelvoud) = ............................. (m. meervoud)
- fou (m) = ........................... (v)
- blanc (m) = ............................ (v)

Slide 20 - Tekstslide

Op Post-it of whiteboard laten schrijven
Het bijvoeglijk naamwoord 
- sportif (m) = sportive(v)
- jaloux (m) = jalouse (v)
- national (m. enkelvoud) = nationaux (m. meervoud)
- beau (m) = belle (v)
- nouveau (m. enkelvoud) = nouveaux (m. meervoud)
- fou (m) = folle (v)
- blanc (m) = blanche (v)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal: een sportief mooi meisje

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan: une histoire
A
amusant
B
amusantes
C
amusant
D
amusante

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan: des bruits
A
bizarre
B
bizarres
C
bizars
D
bizaraux

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vul aan: une fille
A
fou
B
fouche
C
folle
D
fouse

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vul aan: une veste
A
bleu
B
bleue
C
blue
D
bleuelle

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vertaal: la femme a mis une veste bleue

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vertaal: un chanteur aux cheveux noirs

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vertaal: het meisje heeft steil haar

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Au travail ;-) !
Libre Service 
Unité 3
Diagnotische toets (Teams)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze

C'est qui ? C'est quoi ?

- Les met 29 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

U3 les 8

- Les met 20 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

2HV Avant PW

- Les met 47 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Le lundi 4 octobre

- Les met 22 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Oefenen met meervoud zn

- Les met 30 slides
FransMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijshavoLeerroute HLeerjaar 3

2HV Ch4 les 4 Bijvoeglijk naamwoord

- Les met 42 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Ch. 2 grammaire D

- Les met 29 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

3V - Chapitre 1 - bijvoeglijk naamwoord

- Les met 46 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2