3HV: 7.3 Tekort of overschot?

Welkom
De overheid
7.1 De rol van de overheid
7.2 Inkomsten en uitgaven van de overheid
7.3 Tekort of overschot?


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
De overheid
7.1 De rol van de overheid
7.2 Inkomsten en uitgaven van de overheid
7.3 Tekort of overschot?


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet ik:
  • Wat er gebeurt als de inkomsten en uitgaven niet in balans zijn.
  • Hoe de overheid kan ingrijpen bij een begrotingstekort
  • Waarom Nederland zich houdt aan de EU begrotingsrichtlijnen
  • Hoe je rekent met indexcijfers

Slide 2 - Tekstslide

Stel je voor 
Je wil graag kaartjes kopen voor een concert.
De kaartjes kosten 129 euro. Je hebt maar 112 eur 

Slide 3 - Tekstslide

Begrotingstekort & -overschot
Begrotingstekort =    uitgaven > inkomsten
 

  • Bezuinigen
  • Belastingen verhogen

Vaak het gevolg:
  • Geld lenen


Begrotingsoverschot =    uitgaven < inkomsten
 

  • Schuld aflossen
  • Meer uitgeven

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Staatschuld
  • Staatsschuld groeit door lenen
  • Staatsschuld neemt af door aflossen van de schuld

2023 => 5 miljard aan rente
2025 => 8,7 miljard aan rente


Slide 7 - Tekstslide

Groei & Stabiliteitspact
EMU =(Eurolanden)



Regels over begroting:
Begrotingstekort = kleiner dan 3% van BBP
Staatsschuld = kleiner dan 60% van BBP

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Indexcijfer
Geeft inzicht in een procentuele verandering t.o.v. het basisjaar



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Indexcijfer
Om de ontwikkeling van bijvoorbeeld prijzen of schulden, goed te kunnen vergelijken
Basisjaar

Slide 13 - Tekstslide

Formule indexcijfer

Slide 14 - Tekstslide

De miljoenennota is een:
A
Uitkering
B
Toelichting op de financiële begroting
C
Toelichting op de rijksbegroting
D
Een briefje van 1 miljoen

Slide 15 - Quizvraag

Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven voor het komende jaar.
A
Rijksbegroting
B
Miljoenennota

Slide 16 - Quizvraag

Wat doet de overheid niet om een begrotingstekort op te vangen?
A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Staatsschuld aflossen

Slide 17 - Quizvraag

Bereken directe belasting inkomsten als percentage van totale inkomsten van het rijk.
A
61,2%
B
30,6%
C
30,5%
D
30,7%

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke sociale verzekering hoort de WW (werkloosheidswet) ?
A
volksverzekering
B
sociale voorzieningen
C
werknemersverzekering
D
AOW

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen sociale verzekeringen en sociale voorzieningen?
A
Sociale verzekeringen worden betaald uit premies en sociale voorzieningen worden betaald uit belastingontvangsten
B
Sociale verzekeringen zijn voor alle inwoners en sociale voorzieningen alleen voor mensen in loondienst
C
Sociale verzekeringen bestaan uit werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen uit volksverzekeringen
D
Sociale verzekeringen gaan uit van het solidariteitsbeginsel en sociale voorzieningen niet

Slide 20 - Quizvraag

Waaruit bestaat de sociale verzekeringen?
A
zorgverzekering
B
Werknemersverzekeringen en volksverzekeringen
C
Sociale voorzieningen en sociale verzekeringen
D
Verzorgingsstaat

Slide 21 - Quizvraag

Sociale verzekeringen worden betaald met
A
Belastingen
B
Uitkeringen
C
Boetes
D
Premies

Slide 22 - Quizvraag