Praktijkles 2.3 Smaak 1MZ3A

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wonen en HuishoudenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

alle zintuigen
Smaak is het geheel van indrukken dat wordt waargenomen door de (smaak)zintuigen:

  • tong                                    temperatuur, smaak en mondgevoel
  • neus                                   aroma en geur 
  • oren                                    geluid
  • ogen                                   kleur en uiterlijk
  • Emotie                               

Slide 3 - Tekstslide

De vijf basissmaken 
  1. Zoet 
  2. Zout
  3. Zuur
  4. Bitter
  5. Umami

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Proeven 
  • 95% van smaak proef je met je neus, dus zonder reuk proef  je alleen de basissmaken! 
  • Proeven doe je met de tong

  • Proeven kan alleen met natte tong, dus je hebt speeksel nodig om smaak te ervaren
  • PROEFEXPERIMENT!


Slide 6 - Tekstslide

In alles wat je proeft, komen dezelfde smaakfactoren voor. Alleen niet in dezelfde mate. 
Er zijn 3 smaakfactoren:

Mondgevoel
Smaakgehalte
Smaaktype

Slide 7 - Tekstslide

Mondgevoel:
Strak: mondsamentrekkend of mondopdrogend

Filmend:mondbedekkend

Balans


Slide 8 - Tekstslide

Mondsamentrekkend:

Kenmerk: behoorlijke zuurgraad.
Verfrissend en wekt speeksel op.
het speeksel wordt opgefrist

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden:
Mosterd, peper, mierikswortel, radijs,tomaat, rauwe ui, azijn.
Verder lichte en frisse rode en witte wijn.

Slide 10 - Tekstslide

Mondopdrogend:

Tannine gaat een verbinding aan met speeksel en maakt de mond stroef. Tannine en zuur beinvloeden elkaar.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden:
Bescuitjes, beschuit, toast, pils,
thee, koffie, krachtige jonge rode wijnen met tannine.

Slide 12 - Tekstslide

Filmend; mondbedekkend
filmend houdt in dat het speeksel dikker en plakkeriger wordt. Er blijft een dun filmlaagje in de mond achter. 
Filmend: Romig, vettig, rond, dik, vol en rijk.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden:

honing, boter, zalm, room, olie, pindakaas,
alcohol, zoete witte wijnen.




Slide 14 - Tekstslide

Balans:

Wanneer is iets in balans?

Slide 15 - Tekstslide

Producten zijn vaak samengesteld uit strakke en filmende elementen

Slide 16 - Tekstslide

Vinaigrette of dressing
Versgebakken friet met mayonaise

Slide 17 - Tekstslide

Mondbeleving: strak of filmend
Smaakgehalte: laag of hoog
Complexiteit: laag of hoog
Smaaktype: fris of rijp

Slide 18 - Tekstslide

Smaakgehalte= hoeveel je proeft van 1 smaaktoon.
complexiteit=  Meerdere smaaktonen in een gerecht.

Echte compexiteit ontstaat wanneer die smaaknuances bij elkaar passen, oftewel met elkaar in harmonie zijn. (evenwicht)

Bij een smaak met een hoge complexiteit kan elke hap weer anders smaken.


Slide 19 - Tekstslide

Complexe smaken komen het best tot hun recht in fase van rust. 
De waardering voor de verfijning komt als de proever zichzelf de tijd gunt. heb je die tijd niet, of zijn de omstandigheden er niet naar, dan is de keuze voor complexe smaken al bij voorbaat gedoemd te mislukken. Je proeft het niet eens....

Slide 20 - Tekstslide

Smaakverlies bij ouderen

Slide 21 - Tekstslide

Het smaakkompas.

Slide 22 - Tekstslide