11.5 weefselvloeistof en lymfe

Vandaag
* Check 11.4  (nog 2 dia's bloedstolling met Binas 84O)
* Uitleg 11.5 Weefselvloeistof en Lymfe
* Check 11.5
* Online maken 11.5  

Weektaak = alle paragrafen af H11 met stencil inleveren.
evt. Online werken aan de afronding van H11: toepassen en examenoefening           of starten met H12 Gezondheid (12.1 samenvatten met begrippen)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
* Check 11.4  (nog 2 dia's bloedstolling met Binas 84O)
* Uitleg 11.5 Weefselvloeistof en Lymfe
* Check 11.5
* Online maken 11.5  

Weektaak = alle paragrafen af H11 met stencil inleveren.
evt. Online werken aan de afronding van H11: toepassen en examenoefening           of starten met H12 Gezondheid (12.1 samenvatten met begrippen)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hiervan maak je (samen) nog een aantekening.

Slide 3 - Tekstslide

Nicotine komt via je longen je bloed in. Wat is voor een molecuul nicotine de snelste route naar de hersenen? Noem de bloedvaten en de delen van het hart. (incl. haarvaten)

Slide 4 - Open vraag

Welke bloedvaten zijn allemaal zuurstofrijk?
A
Aorta, Longslagader en leverslagader
B
Aorta, kransslagaders en longader
C
Poortader, longslagader en leverslagader
D
Kransslagaders, longader en poortader

Slide 5 - Quizvraag

Bron: Examen biologie HAVO 2017-2 vraag 9:
Als het bloed werd opgevangen in een fles was het nodig om de inhoud van de fles in beweging te houden zodat het bloed niet stolde. 

Welke 2 bloedbestanddelen zetten de bloedstolling in gang? 
De juiste bestanddelen
Bloedplasma
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen

Slide 6 - Sleepvraag

Koppel de functie van het bloed met de juiste soort bloed
1-Bloedplasma
2-Witte bloedcellen
3-Bloedplaatjes
4-Rode bloedcellen
Bloedstolling
Transporteren van stoffen
Stoffen vervoeren via hemoglobine
Afweer

Slide 7 - Sleepvraag

Zuurstof wordt in het bloed vervoert door:
A
rode bloedcellen
B
rode bloedcellen en bloedplasma
C
rode bloecellen en bloedplaatjes
D
rode bloedcellen en witte bloedcellen

Slide 8 - Quizvraag

..... is het hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert, ...... is het eiwit wat meehelpt in de bloedstolling.
A
EPO - Hemoglobine
B
Insuline - Fibrinogeen
C
Insuline - EPO
D
EPO - Fibrinogeen

Slide 9 - Quizvraag

Bij bloedarmoede heb je te weinig hemoglobine in je bloed. Waarom is de aanvoer van zuurstof dan wel een probleem, maar de afvoer van CO2 niet?
A
Omdat er meer O2 nodig is, en minder CO2 geproduceerd wordt
B
Omdat er per molecuul hemoglobine meer CO2 gebonden kan worden dan O2
C
Omdat O2 slecht oplosbaar is in water, en CO2 juist goed (vormt HCO3-)
D
Omdat O2 een kleiner molecuul is dan CO2

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel keer gaat een zuurstofmolecuul door een celmembraan als hij vanuit de lucht in de longblaasjes naar de hemoglobine in het bloed gaat?
A
2x
B
3x
C
4x
D
5x

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer iemand bloedarmoede heeft, dan moet diegene ijzerpillen slikken. Waarom?
A
Omdat ijzer zuurstof vervoert in je bloed
B
Omdat met ijzer de hemoglobine gemaakt wordt
C
Omdat met ijzer de bloedplaatjes gemaakt kunnen worden
D
Omdat ijzer nodig is voor de celdeling in et beenmerg

Slide 12 - Quizvraag

Zet de bloedstollende gebeurtenissen in de juiste volgorde, vervolg.
Protrombine
Fibrinogeen
Stollingsfactoren
Trombine
Fibrinedraden
Fibrine

Slide 13 - Sleepvraag

11.5 Weefselvloeistof en lymfe
Leerdoelen:
15. Je legt uit welke krachten een rol spelen bij de aanvoer en afvoer
        van weefselvloeistof
16. Je beschrijft de bouw en functie van het lymfesysteem
        en de betekenis van lymfe

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Tekstslide

Sleep de juiste namen naar hun plek.
1
2
3
4
5
6
Bloedplasma
Weefselvloeistof
bloedvat
Lymfevat
rode bloedcel
Lymfe

Slide 21 - Sleepvraag

Hoe ontstaat weefselvloeistof?
A
vocht uit de lymfevaten dat door resorptie nu tussen de cellen zit.
B
vocht uit de bloedvaten dat door resorptie nu tussen de cellen zit.
C
vocht uit de lymfevaten dat door filtratie nu tussen de cellen zit
D
vocht uit de bloedvaten dat door filtratie nu tussen de cellen zit.

Slide 22 - Quizvraag

Dus het terugstromen van weefselvloeistof in de haarvaten wordt gestimuleerd door...
A
een lage osmotische waarde in het bloed
B
een hogere eiwitconcentratie in bloed dan in weefsel
C
een hogere glucoseconcentratie in bloed dan in weefsel
D
veel eiwitten in de weefsels

Slide 23 - Quizvraag

Wat zit er in weefselvloeistof?
A
O2 & voedingsstoffen
B
O2, voedingsstoffen & CO2
C
O2, voedingsstoffen, afvalstoffen & CO2
D
O2, voedingsstoffen & afvalstoffen

Slide 24 - Quizvraag

Welke zijn goed?
1 Verteerde vetten worden met de lymfe vanuit de dunne darm afgevoerd.
2 Lymfe bevat rode bloedcellen
3 Lymfe bevat witte bloedcellen
4 Lymfe stroomt via aders naar lymfeknopen
A
1, 2 en 3
B
1 en 3
C
2 en 4
D
3 en 4

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de functie van een lymfeknoop (Lymfeklier)?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 26 - Quizvraag

Achmed zegt dat lymfe wordt geproduceerd in de lymfeknopen.
Cernik zegt dat het lymfevatenstelsel lymfe afgeeft aan het bloed.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
Alleen Achmed heeft gelijk
B
Alleen Cernik heeft gelijk
C
Achmed en Cernik hebben gelijk
D
Achmed en Cernik hebben beide geen gelijk

Slide 27 - Quizvraag

In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding?

A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag

         Afspraak formatieve toets H11.1 t/m 11.5 en stencil.   

* Maak het stencil af en lever deze in vandaag.

* Bestudeer 11.5 (samenvatten met begrippen) en/of maak 11.5 online
   (achterstallig huiswerk? Maak een afspraak wanneer het af is!)

* Rond H11 af (toepassen en examentraining - online)


Volgende les: Start H12 (Gezondheid). Bestudeer 12.1!


Slide 29 - Tekstslide