2 T 1.7 Grammatica les 1



- Telefoon op stil in de telefoontas
- Ga rustig op je plaats zitten.
- Pak je iPad en leg deze met het scherm naar beneden op tafel.
- Pak je boek  en pen.
- Zodra de les start luister je naar de docent en ben je stil.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



- Telefoon op stil in de telefoontas
- Ga rustig op je plaats zitten.
- Pak je iPad en leg deze met het scherm naar beneden op tafel.
- Pak je boek  en pen.
- Zodra de les start luister je naar de docent en ben je stil.

Slide 1 - Tekstslide

- Opdrachten woorden nakijken
- Theorie over  ontleden herhalen

Lesdoel: Ik kan een zin ontleden.

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Maak 12, 14 en 15
blz.56 - 57

Maak de test jezelf Woorden
online via Magister- Talent klassencode
720484


Slide 3 - Tekstslide

Weet je het nog?
Maak eerste de instapopdracht 1 op bladzijde 65.
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Vaste volgorde bij ontleden
Als je zinsdelen gaat benoemen, doe je dat in deze volgorde:
  1. Onderstreep de persoonsvorm.
  2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen.
  3. Benoem het werkwoordelijk gezegde.
  4. Benoem het onderwerp.
  5. Benoem het lijdend voorwerp.

Slide 5 - Tekstslide

  1. Onderstreep de persoonsvorm. 

  2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen. 

  3. Benoem het werkwoordelijk gezegde. 

  4. Benoem het onderwerp. 

  5. Benoem het lijdend voorwerp
1. Jason eet een broodje.

2. Jason / eet / een broodje


 3. Jason / eet / een broodje.
                     wg

4. Wie eet? Jason = onderwep

5. Wat eet Jason? een broodje = lv

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
De leerlingen hebben een werkstuk gemaakt.
A
De leerlingen
B
hebben
C
hebben gemaakt
D
gemaakt

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De leerlingen hebben een werkstuk gemaakt.
A
De leerlingen
B
hebben
C
hebben gemaakt
D
gemaakt

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
De leerlingen hebben een werkstuk gemaakt.
A
De leerlingen
B
hebben
C
hebben gemaakt
D
gemaakt

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
De leerlingen hebben een werkstuk gemaakt.
A
De leerlingen
B
een werkstuk
C
hebben gemaakt
D
een werkstuk gemaakt

Slide 10 - Quizvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Gisteren 
heeft
de hond
een nieuwe mand
gekregen
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 11 - Sleepvraag

Jorrit
wil
morgen
een appeltaart
bakken.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 12 - Sleepvraag

Heb
jij
de afwas
in de keuken
gezet?
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 13 - Sleepvraag

Julia
maakt
veel gekke filmpjes
voor haar volgers.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 14 - Sleepvraag

Benoem het onderstreepte zinsdeel?
Naast het fietsenhok lag een telefoon met gebarsten scherm.
A
pv
B
wg
C
o
D
lv

Slide 15 - Quizvraag

Benoem het onderstreepte zinsdeel?
Deze reis heb ik via internet geboekt.
A
pv
B
wg
C
o
D
lv

Slide 16 - Quizvraag

Benoem het onderstreepte zinsdeel?
Met een appje maakte het meisje de verkering uit.
A
pv
B
wg
C
o
D
lv

Slide 17 - Quizvraag

Benoem het onderstreepte zinsdeel?
Hoeveel euro heb jij voor deze tweedehands iPad betaald?
A
pv
B
wg
C
o
D
lv

Slide 18 - Quizvraag

Benoem het onderstreepte zinsdeel?
Hoeveel euro heb jij voor deze tweedehands iPad betaald?
A
pv
B
wg
C
o
D
lv

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opdracht
3 t/m 8 (p. 66 -69)

Slide 20 - Tekstslide

Volgende les
Morgen:

-  Nakijken Grammatica
-  werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord.



Slide 21 - Tekstslide

Kun je een zin ontleden?
Zo nee, wat weet je niet?

Slide 22 - Open vraag