Weer en klimaat 3.1 en 3.2

3.1 en 3.2

Weer en klimaat in de VS
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.1 en 3.2

Weer en klimaat in de VS

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staten VS

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tekenen
- Stuwingsregen
- Stijgingsregen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de vormen van neerslag naar de juiste plek.
Stijgingsneerslag
Stuwingsneerslag
Frontale neerslag

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijk de beide figuren met elkaar. 

Slide 5 - Tekstslide

https://www.curriculumbits.com/prodimages/details/geography/types-of-rainfall.html
Zeeklimaat
Landklimaat
Droog klimaat

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk klimaat hoort bij de afbeelding. Sleep de klimaatgrafiek naar de afbeelding. De andere drie klimaatgrafieken laat je staan.

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem de vijf klimaatfactoren

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom grote 
temperatuurverschillen in de VS?


  1. Breedteligging
  2. Ligging gebergten
  3. Wind- en zeestromen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de VS komt een tropisch regenwoudklimaat voor.
Eens
Oneens

Slide 10 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Klimaten VS

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frontale neerslag
Breedteligging:
30°NB hogedrukgordel
60°NB lagedrukgordel

Noord: koude lucht (cold wave)
Zuid: warme lucht (warm wave)
= frontale neerslag

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Windrichting en zeestromen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landschappen in de VS
1. Twee grote gebergten
  • Appalachen -> oostkust
  • Rocky Mountains -> Westkust
2. Binnenland = vlak
    • Centrale Laagvlakte (< 500 m)
    • Great Plains (>500m)
    3. Oostkust
    • kustvlakte
    4. Westkust: 
    • vruchtbaar langs de kust    
    • woestijn verder het binnenland in
    Rocky Mountains met de bekende kloof Grand Canyon
    De Appalachen, een gebergte met veel bomen.
    De Great Plains: groot vlak gebied in het midden van de VS. 
    Hier lopen koeien los op uitgestrekt grasland = extensieve veeteelt.
    De kustvlakte in het zuiden heeft een warm klimaat. Hier wordt katoen verbouwd.
    In de Centrale Laagvlakte vind je grote boerderijen. Er wordt bv. maïs verbouwd op de enorme akkers. Er wordt veel met machines gewerkt om zoveel mogelijk opbrengst te halen uit elke hectare grond. 
    Dit heet: intensieve veeteelt.
    Het Great Basin is voornamelijk woestijn omdat het achter het gebergte Sierra Nevada ligt. Hier is het heetste en droogste punt van de VS: Death Valley. Het kan hier meer dan 50 graden Celsius worden!
    In Californië is het klimaat gunstig: warm in de zomer en zacht in de winter. Hier verbouwen de boeren fruit en zie je veel wijnboeren.
    Wel is irrigatie nodig omdat er niet genoeg neerslag valt.

    Slide 14 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Invloed reliëf en wind op het klimaat.
    Rocky Mountains
    Sierra Nevada
    Apalachen
    Aanlandige wind vanaf de Grote Oceaan
    Koude wind uit de poolstreek, zorgt voor koude winters in het noorden van de VS.
    Warme vochtige wind vanuit de Golf van Mexico, zorgt voor veel neerslag.
    Aflandige wind

    Slide 15 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies


    Komen de E: Rocky Mountains!

    Slide 16 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Appalachen:



    Middelgebergte: 

    Gebied met bergen van 500 tot 1500 meter hoog!

    Slide 17 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Wat is extensieve veeteelt?

    Slide 18 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Intensieve veeteelt
    Extensieve veeteelt

    Slide 19 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    In de Great plains



    Veel extensieve veeteelt:

    Veeteelt met weinig vee op veel grond!

    Slide 20 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Hieronder zie je 4 klimaatfactoren en 4 omschrijvingen. Sleep de omschrijving naar de bijbehorende klimaatfactor. 
    Windrichting
    Breedteligging
    Gebergte
    Zeestromen
    In het noordoosten van de VS zorgt dit voor weinig invloed van de zee op het klimaat.
    Dit zorgt aan de noordwestkust van de VS voor hogere temperaturen.
    Hierdoor kan warme wind uit het zuiden diep het binnenland van de VS indringen.
    Hierdoor is er een groot temperatuurverschil tussen Florida en Alaska.

    Slide 21 - Sleepvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    De invloed van de Alaskastroom aan de noordwestkust van de VS op de temperatuur is groter dan die van de Labradorstroom aan de noordoostkust. Wat is hiervoor de belangrijkste reden?
    A
    Bergen
    B
    Windrichtingen

    Slide 22 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    In de V.S heersen drie warme klimaten: het tropisch regenwoudklimaat (Hawaii), het savanneklimaat (Florida) en het mediterraan klimaat (zuidwestkust). Door welke factoren worden al deze klimaten vooral bepaald?
    A
    Door de hoge breedte waarop de gebieden liggen, door bergen en de ligging aan zee.
    B
    Door de hoge breedte waarop de gebieden liggen, door zeestromen langs de zuidwestkust en de ligging aan zee.
    C
    Door de lage breedte waarop de gebieden liggen, door bergen en de ligging aan zee.
    D
    Door de lage breedte waarop de gebieden liggen, door zeestromen langs de zuidwestkust en de ligging aan zee.

    Slide 23 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Hurricane
    Tornado

    Buys Ballot
    Rocky Mountains
    Appalachian mountains

    Slide 24 - Sleepvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Hurricane
    Tyfoons
    Cyclonen

    Slide 25 - Sleepvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Huiswerk
    3.1: 1, 2bcdef, 3, 4bcd (2e c!), 5acd
    3.2: 2cde, 3(!), 4acde


    Al af: 
    2.4: 2bc, 3, 4
    2.5: 2abcdf, 3ab, 4ab, 5, 6a

    Slide 26 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies