bovenbouwpoezie

kenmerken poezie
1 / 14
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

kenmerken poezie

Slide 1 - Woordweb

De moeder de vrouw

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien

dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap, wijd en zijd -
laat mij daar midden uit oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
Martinus Nijhoff

Door dit gedicht is de huidige brug over de Waal bij Zaltbommel genoemd naar Martinus Nijhoff.

Lees dit gedicht goed, de volgende vragen gaan hierover. Zet het eventueel op je tweede scherm.

Slide 2 - Tekstslide

Dit gedicht heeft de vorm van
A
een limerick
B
een elegie
C
een sonnet
D
een kwatrijn

Slide 3 - Quizvraag

Het gedicht heeft als rijmschema:
A
omarmend
B
gepaard
C
gekruist
D
niet

Slide 4 - Quizvraag

Het omarmend rijm is te herkennen aan het rijmschema:
A
aabb bbaa
B
abba baab
C
abab baba
D
bbaa

Slide 5 - Quizvraag

Uit hoeveel regels bestaat een sonnet?
A
12
B
11
C
10
D
14

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heet een strofe van vier regels?
A
terzine
B
kwatrijn
C
distichon
D
quintet

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet een strofe van drie regels?
A
terzine
B
distichon
C
kwatrijn
D
sextet

Slide 8 - Quizvraag

waar vind je in een sonnet altijd een wending/val/tegenstelling?
A
na het octaaf
B
na het eerste kwatrijn
C
na het sextet
D
na het terzine

Slide 9 - Quizvraag

Beschrijf waar het gedicht volgens jou over gaat.

Slide 10 - Open vraag

De moeder de vrouw

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien

dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap, wijd en zijd -
laat mij daar midden uit oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
De titel maakt al duidelijk dat het over de moeder gaat.

Ik = lyrisch ik
Het sonnet 'De moeder de vrouw' uit 1934 is wellicht het bekendste gedicht van Martinus Nijhoff. Het roept het beeld op van een psalmzingende vrouw op een schip, waarin de "ik" zijn eigen moeder meent te herkennen. Het gedicht begint met de (oude) brug over de Waal bij Zaltbommel, die in 1996 vervangen werd door een nieuwe brug die naar Nijhoff werd genoemd.

Slide 11 - Tekstslide

Poëzie-opdracht
Kies twee zinnen uit.
Met deze twee zinnen ga je een (onzin)gedicht schrijven.
Je voegt telkens een of twee zinnen toe.
Zorg dat je gedicht ritme heeft en strofen.
Het mag rijmen maar het hoeft niet.
Je mag de zinnen niet veranderen maar je mag wel woorden als ‘maar’, ‘of’, ‘en’, ‘dus’ toevoegen.

 



•    Als de wind door de wolken waai
•    De soep wordt nooit zo heet gegeten
•    Maar ik houd niet van vlees
•    Dat varkentje zullen wij wel eens wassen
•    Geld maakt niet gelukkig
•    Kleren maken niet alleen de man maar ook de vrouw
•    Dan zullen wij samen snoezelen
•    Zodra de aardappelen geoogst zijn
•    Ruisende rivieren razen voorbij
•    Van je vrienden moet je het maar hebben
•    Nooit meer klagen, nooit meer huilen
•    Maar als ik groot ben, dan
•    Files die stilstaan op de wegen
•    Zoals het klokje thuis tikt
•    Zo zout heb ik het nog nooit gegeten
•    Zes zure mosselen in een potje
•    Door het venster kijken de sperziebonen



Slide 12 - Tekstslide

afronding poezie
plaats je gedicht in Google Classroom bij opdracht poëzie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide