Hoe overleef ik mijn vakantie in Spanje? - clase 6

Hoe overleef ik mijn vakantie in Spanje?
clase 6
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe overleef ik mijn vakantie in Spanje?
clase 6

Slide 1 - Tekstslide

Programa de hoy
1. El tiempo atmosférico
2. La fecha
3. El tiempo cronológico (la hora)
4. Verbo: ir a (repetición)
5. Actividades de vacaciones

Slide 2 - Tekstslide

El tiempo atmosférico
El tiempo cronológico
(la hora)

Slide 3 - Tekstslide

hace + zelfstandig naamw.

hace sol
hace calor
hace frío
hace viento
hace buen tiempo
hace mal tiempo


de zon schijnt
het is warm
het is koud
het waait
het is mooi weer
het is slecht weer

Slide 4 - Tekstslide

está + bijvoeglijk naamw.

está nublado
está soleado


het is bewolkt
het is zonnig

Slide 5 - Tekstslide

losse werkwoorden

llover --> llueve
nevar --> nieva


la lluvia
la nieve 


regenen --> het regent
sneeuwen --> het sneeuwt


de regen
de sneeuw

Slide 6 - Tekstslide

¿Qué tiempo hace hoy?

Slide 7 - Open vraag

Días de la semana

Slide 8 - Tekstslide

De datum in het Spaans
Es el (dag) de (maand) de (jaar)
- Es el 1 de enero de 2024
- Es el 7 de agosto de 2022
- Es el 14 de diciembre de 2023 

Slide 9 - Tekstslide

¿Qué día es hoy?

Slide 10 - Open vraag

¿Cuándo es tu cumpleaños?

Slide 11 - Open vraag

¿Qué hora es?
Es la 1 (una).

Son las 2 (dos).
Son las 3 (tres). 
Son las 4 (cuatro).

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

A = om / a qué hora = hoe laat
¿A qué hora desayunas? = Hoe laat ontbijt jij?
Desayuno a las siete y cuarto = Ik ontbijt om kwart over zeven.

¿A qué hora empieza la clase? = Hoe laat begint de les?
Empieza a las dos y media = Het begint om half drie.

Slide 14 - Tekstslide

¿Qué hora es?

Slide 15 - Open vraag

¿A qué hora vas a dormir?

Slide 16 - Open vraag

¿Cuál es tu día de la semana favorito?
lunes
martes
miércoles
jueves
viernes
sábado
domingo

Slide 17 - Poll

¿Qué parte del día prefieres?
la mañana
La tarde
la noche

Slide 18 - Poll

Welke woorden die te maken hebben met het onderwerp "tiempo" heb je onthouden?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

ir + a + heel werkwoord
(optioneel)
ir
a + heel ww
yo
voy
a bailar
vas
a reír
él/ella/usted
va
a soñar
nosotros/nosotras
vamos
a escuchar
vosostros/vosotras
vais
a gozar
ellos/ellas/ustedes
van
a cantar

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

voy a reír, voy a bailar
voy a reír, voy a gozar

para qué sufrir
para qué llorar

voy a vivir el momento
voy a escuchar en silencio
empieza a soñar

Slide 23 - Tekstslide

voy a reír, voy a bailar
voy a reír, voy a gozar

para qué sufrir
para qué llorar

voy a vivir el momento
voy a escuchar en silencio

empieza a soñar
ik ga lachen, ik ga dansen
ik ga lachen, ik ga genieten

waarom lijden
waarom huilen

ik ga het moment (be)leven
ik ga in stilte luisteren

begin te dromen

Slide 24 - Tekstslide

actividades de vacaciones

Slide 25 - Woordweb

Slide 26 - Tekstslide

Gaan jullie zwemmen?

Slide 27 - Open vraag

Juan gaat een excursie doen

Slide 28 - Open vraag

Para la próxima clase
Trabajar en la tarea final (online): Maak een folder of brochure voor een rondreis door een plek naar jouw keuze. De rondreis moet minimaal een week duren. 

Let op: Eerste inlevermoment: donderdag 2 november vóór 16:00 uur!
Mocht je gebruik willen maken van het tweede inlevermoment, dan moet je dit uiterlijk maandag 23 oktober vóór 16:00 u doorgeven!

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide