Korte en lange klanken 2

Wat gaan we doen?
  • je herkent lange en korte klanken in woorden
  • je kunt de woorden goed uitspreken
  • je kunt de woorden goed opschrijven



1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
  • je herkent lange en korte klanken in woorden
  • je kunt de woorden goed uitspreken
  • je kunt de woorden goed opschrijven



Slide 1 - Tekstslide

Klinkers - Medeklinkers

Slide 2 - Tekstslide

korte en lange klanken
  • Wie kan een woord noemen met een korte klank?


  • Wie kan een woord noemen met een lange klank? 

Slide 3 - Tekstslide

Korte / Lange klank
Korte klank:
bus, dak, vis, tak, pot

Lange klank:
muur, taak, school, peer


Slide 4 - Tekstslide

Een lange of een korte klank?
Korte klank
Lange klank
Bord
Loop
Baan
Morgen
Mes

Slide 5 - Sleepvraag

enkelvoud
meervoud
hand
voeten
stoelen
zus
kerk
schrift
handen
voet
boeken
stoel

Slide 6 - Sleepvraag

Luister en kies
KORT      -   1 hand opsteken

LANG          -  2 handen opsteken

Slide 7 - Tekstslide

Lange klank
Korte klank
ramen
muren
bedden
bussen
tenen

Slide 8 - Sleepvraag

kort
lang
school
teen
uur
juf
uur
zus
pen
tas
brood
lip

Slide 9 - Sleepvraag

Korte klank _  Lange klank ____
Schrijf twee woorden op met een korte klank.
Schrijf twee woorden op met een lange klank.

Slide 10 - Tekstslide

ui
Andere klank

Slide 11 - Sleepvraag