Betr.vnw
1 / 14
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Het fietsje, ... daar staat, is van mijn broertje.
A
dat
B
wat
Slide 2 - Quizvraag
Wat je zegt, ben jezelf.
Wat = ?
Wat = ?
A
vr.vnw
B
betr.vnw
Slide 3 - Quizvraag
Welke woordsoort hoort bij wie?
Wie is er nu aan de beurt?
Wie is er nu aan de beurt?
A
betr.vnw
B
vr.vnw
Slide 4 - Quizvraag
Noteer de juiste woordsoort.
Wie zouden morgen met elkaar samenwerken? (wie=)
Wie zouden morgen met elkaar samenwerken? (wie=)
A
vr.vnw
B
betr.vnw
Slide 5 - Quizvraag
Wie nog iets aan Mark Rutte wil vragen, kan dat na deze persconferentie doen.
A
wie = vrv
B
wie = betr.vnw
C
.
Slide 6 - Quizvraag
Dat lieve meisje is van de trap gevallen.
Betr vnw =
Betr vnw =
A
Dat
B
is
C
de
D
er is geen betr.vnw
Slide 7 - Quizvraag
Noteer de juiste woordsoort.
Wat de leraar ons probeerde uit te leggen, bleef onduidelijk. (wat=)
Wat de leraar ons probeerde uit te leggen, bleef onduidelijk. (wat=)
A
vr.vnw
B
betr.vnw
Slide 8 - Quizvraag
Het meisje dat hij leuk vindt, heeft Marie.
Wat is het betrekkelijk voornaamwoord in de zin?
Wat is het betrekkelijk voornaamwoord in de zin?
A
Het
B
dat
C
hij
D
er is geen betr.vnw
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het betr.vnw in de volgende zin:
Wie rookt leeft erg onverstandig
Wie rookt leeft erg onverstandig
A
Wie
B
er
C
onverstandig
D
er is geen betr.vnw
Slide 10 - Quizvraag
Het meisje, ... daar loopt, is lief.
A
wat
B
dat
Slide 11 - Quizvraag
De jongen, met wie ik verkering wil, heeft schoenmaat 46.
Wie =
Wie =
A
aanw. vnw
B
vr. vnw
C
betr. vnw
Slide 12 - Quizvraag
Het mooiste ... kan gebeuren is dat iemand van mij wil houden.
A
dat
B
wat
Slide 13 - Quizvraag
Ik moet de hele dag naar school, wat ik stom vind.
A
wat = vr.vnw.
B
wat = betr. vnw.
