Klas 3G/T, week 6, H2 Lezen

Nederlands klas 3 
Week van 28 september 2020
Docent: meneer Weerman
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands klas 3 
Week van 28 september 2020
Docent: meneer Weerman

Slide 1 - Tekstslide

Les 1 + 2 + 3 + 4
H2 Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken 
5 algemene afspraken:  
1. Ik ga respectvol om met anderen en andermans spullen 
2. Ik volg de instructie van alle medewerkers op 
3. Ik ruim (mijn) afval op 
4. Ik loop rustig door de school 
5. In school draag ik geen pet en doe ik mijn capuchon af 
 
En 4 afspraken in de klas:  
1. Ik heb mijn schoolspullen in orde 
2. Mijn iPad gebruik ik alleen met toestemming van de docent 
3. Mijn telefoon bewaar ik in mijn kluis. Let op: neem je je telefoon toch mee de klas in, dan doe je deze in de telefoontas. De school is niet aansprakelijk voor schade of diefstal. 
4. Luisteren we naar elkaar (hand opsteken voordat je wat wilt zeggen/vragen) 

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken telefoon
Basis is dat telefoons niet zichtbaar zijn in de les. Leerlingen kunnen: 
- de telefoon blijft in de tas 
- de telefoon gaat in de telefoontas 
- de telefoon blijft in de kluis  
 
De docent 
- zorgt ervoor dat de telefoon niet “meer” zichtbaar is 
- draagt zelf zorg voor passende consequenties 
- hanteert hierbij afspraken rondom regel overtredend en grensoverschrijdend gedrag 


Slide 4 - Tekstslide

Vandaag 10/11 (3Gb)

  • 10 minuten lezen
  • -> Woordenschat -> blz. 54-57 -> opdracht 1 / 2 / 3 / 4 en 5



Slide 5 - Tekstslide

Sportvelden moeten blijven!!

  • Inleiding -> plan gemeenteraad
  • Twee redenen voor plan gemeenteraad
  • Argument voor jullie standpunt: verdwijnen sportvelden
  • Vier nadelige gevolgen van het verdwijnen van de sportvelden
  • Oproep aan de gemeenteraad voor behoud sportvelden




Slide 6 - Tekstslide

Vandaag 27-10 
 
  • -> Lezen
  • -> Artikel Sportvelden (oefenen PTA)
  • -> Woordenschat -> blz. 54-57 -> opdracht 1 / 2 / 3 / 4 en 5 (ONLINE)






Slide 7 - Tekstslide

Vandaag 16-10

  • 10 min: lezen leesboek

  • -> Maken oefentoets lezen H1 + H2 (oefenen PTA 2 november)
  • -> Klaar: lezen biebboek of iPad -> H1 Trainen Woordenschat

  • 5 min: Afsluiting

Slide 8 - Tekstslide

Vandaag 12 oktober 3Tb
  • 10 min: Lezen
  • H3 LEZEN -> korte uitleg tekstverbanden/signaalwoorden
  • 20 min: Aan de slag: 
    - maken opdracht 2 (blz. 70/71)
  • Klaar: H2 Kijken en luisteren (blz. 50/51)
  • 5 min: Afsluiting

Slide 9 - Tekstslide

Vandaag 11 oktober 4Tb
  • Lezen (5 min)

  • Schrijven zakelijke brief -> Een dag uit het leven van . . . (30 min)
  • -> Klaar: Verder lezen in jouw leesboek

  • Uitleg: beoordeling d.m.v. feedbackformulier (5 min)

  • Afsluiting: beoordeling en nabespreken (7e lesuur) 

Slide 10 - Tekstslide

Vandaag 4 oktober 4Tb
  • 10 min: Lezen (bieb)boek
  • H1 SCHRIJVEN -> Zakelijke brief (voorbeeld blz. 212)
  • Aan het werk: 
    - maken opdracht 2  (blz. 21)
  • Zelfstandig werken
  • 5 min: Afsluiting

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen
Tekstdoel en publiek
  • - je kunt het doel van een tekst herkennen 
  • - je kunt bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 2 -> Lezen (bladzijde 40 t/m 47)
  • Lezen: theorie Lezen hoofdstuk 2 (video-uitleg)
  • Maken: opdracht 1, 2 en 4
  • Alles af -> dinsdag 20 oktober

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 2 -> Lezen (bladzijde 40/42/43)
  • Lezen: theorie Lezen hoofdstuk 2 (video-uitleg)
  • Maken: opdracht 2

Slide 14 - Tekstslide

DOEL van een tekst


- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL

Slide 15 - Tekstslide

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 16 - Tekstslide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
informeren

- Nieuwsbericht
- Tekst in je schoolboek
- Woordenboek

Slide 17 - Tekstslide

DOEL:

Overtuigen


De schrijver wil zijn mening geven

Slide 18 - Tekstslide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
overtuigen
- Blogs
- Klachtenbrief
- Recensie over boek of film



Slide 19 - Tekstslide

DOEL:

Waarschuwen


De schrijver wil dat je iets NIET doet

Slide 20 - Tekstslide

Tekstdoel: 
waarschuwen
-Reclame/advertentie
- Folder
- Oproep




Slide 21 - Tekstslide

DOEL:

Activeren


De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen

Slide 22 - Tekstslide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
activeren
- Reclamefolder/advertentie
- Uitnodiging
- Oproep




Slide 23 - Tekstslide

DOEL:

Instrueren


De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 24 - Tekstslide

Tekstdoel
instrueren
- gebruiksaanwijzing
- recept
- handleiding

Slide 25 - Tekstslide

DOEL:

Adviseren


De schrijver wil je raad geven

Slide 26 - Tekstslide

Tekstdoel:
adviseren

- folder ( bijvoorbeeld van de apotheek)

Slide 27 - Tekstslide

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 28 - Tekstslide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
amuseren

- Moppen
- Stripboek
- Leesboek



Anne heeft voor haar verjaardag een konijn gekregen en ze speelt ermee in de tuin. Dan komt haar juf langs en zegt: ‘Lief konijn, zeg. Waar slaapt ze?’ Anne: ‘Bij mijn ouders op de slaapkamer.’ De juf zegt verbaasd: ‘Stinkt dat dan niet?’ Anne: ‘Ja, da's waar. Daar moet Flappie dan maar even aan wennen.'

Slide 29 - Tekstslide

Tekstdoelen = wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
- Informeren = hij wil dat je iets te weten komt (nieuwsbericht/schoolboek)
- Overtuigen = de schrijver wil dat jij na het lezen dezelfde mening hebt als hij (blogs/klachtenbrief)
- Amuseren = hij wil je vermaken (stripboek/leesboek)
- Waarschuwen: dat je iets niet gaat doen (advertentie/oproep)
- Activeren = hij wil dat je iets gaat doen (reclamefolder/uitnodiging)
- Instrueren= hij wil je uitleggen wat je moet doen (recept/handleiding)
- Adviseren = hij wil je raad geven (folder apotheek)

Slide 30 - Tekstslide

PUBLIEK van een tekst


- Om het DOEL van een tekst te kunnen bereiken, moet de schrijver rekening houden met zijn PUBLIEK

Slide 31 - Tekstslide

Publiek
Publiek = voor wie de tekst bedoeld is.
Bijvoorbeeld: kinderen, jongeren, volwassenen, ouders, docenten, enz.

Slide 32 - Tekstslide

PUBLIEK van een tekst

Voor welk publiek een tekst bedoeld is,

zie je aan:

- het onderwerp

- het taalgebruik

- de bron

Slide 33 - Tekstslide

Lees de tekst

Slide 34 - Tekstslide


Wat voor soort tekst is dit?
A
nieuwsbericht
B
stripverhaal
C
reclametekst
D
recept

Slide 35 - Quizvraag


Wat is de bron van de tekst?

Slide 36 - Open vraag


Voor wie is deze tekst geschreven?
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 37 - Quizvraag


Wat is het doel van deze tekst?
A
mening geven
B
informeren
C
instrueren
D
amuseren

Slide 38 - Quizvraag


Wat betekent het woord 'etiquette'?
A
plaksticker
B
regels over wat beleefd is en wat niet
C
naam van de radioshow

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Video

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Slide 41 - Tekstslide

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Slide 42 - Tekstslide

Lees de tekst oriënterend

Slide 43 - Tekstslide

Wat is de bron van de tekst?

Slide 44 - Open vraag

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 45 - Open vraag


Voor welk publiek is deze tekst geschikt?
A
Voor jongeren van 10-12 jaar
B
Voor jongeren van 14-16 jaar
C
Voor volwassen
D
Voor mensen die van surfen houden

Slide 46 - Quizvraag

Noteer een eigentijds woord uit de tekst

Slide 47 - Open vraag


Hoe wordt de lezer aangesproken?
A
Met 'je'
B
Met 'u'

Slide 48 - Quizvraag

Hoe kun je aan de lay-out zien dat de tekst voor jongeren is geschreven?

Slide 49 - Open vraag

Waarom is Lacanau Océan de plaats om golfsurfen te leren?

Slide 50 - Open vraag

In Lacanau Océan is van alles te doen. Wat wordt er opgesomd?

Slide 51 - Open vraag

GELEERD?

- je kunt het doel van een tekst herkennen
- je kunt bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is

Slide 52 - Tekstslide