21 maart - woordenschtjournaal

Welkom!
Lezen
Woordenschat Journaal
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Lezen
Woordenschat Journaal

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel procent van onze taal bestaat uit leenwoorden?
A
10%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 2 - Quizvraag

Welk woorden zijn leenwoorden?
(geef meer dan 1 antwoord.)
A
dessert
B
gadgets
C
huiskamer
D
e-reader

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord is een leenwoord?

A
appel
B
computer
C
jas
D
tafel

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord is een leenwoord?

A
toetje
B
cadeau
C
vlieg
D
vijgen

Slide 5 - Quizvraag

Uit welke taal komt het leenwoord 'trottoir'?
A
Engels
B
Duits
C
Frans

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video


Letterlijk taalgebruik

Dit vertelt precies wat er gebeurd is, er zit geen andere betekenis achter

Bijvoorbeeld: tegen de lamp lopen --> je bent écht tegen de lamp aangelopen

Slide 8 - Tekstslide


Figuurlijk taalgebruik

 Dit heeft een andere betekenis dan dat er staat.

'Tegen de lamp lopen' kan in dit geval ook betekenen: je deed iets stiekem en bent nu gesnapt

Slide 9 - Tekstslide


Nog meer voorbeelden van figuurlijk taalgebruik:

  • De baard in de keel krijgen
  • Een blauwtje lopen
  • Iemand uit de droom helpen
  • Bij de pakken neerzitten

Spreekwoorden zijn altijd figuurlijk bedoeld!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Je moet nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 13 - Quizvraag

Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quizvraag

Mijn broer krijgt de baard in de keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 15 - Quizvraag

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 16 - Quizvraag

Maak OP FLUISTERTOON Woordenschat Journaal opdracht 5,6,7

Slide 17 - Tekstslide

Welkom!
Lezen
Kernzinnen en alinea's

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een kernzin?

Slide 19 - Open vraag

Kernzinnen
Een tekst is opgebouwd uit alinea's

Een goede alinea bevat 1 hoofdgedachte, die in een zin geformuleerd is-> de kernzin

kernzin-> vaak de eerste, tweede of laatste zin van de alinea

Slide 20 - Tekstslide

KERNZINNEN
Kernzin
De belangrijkste informatie van een alinea.
Waar staat de kernzin? 
  • De 1e zin is de kernzin.
  • De 2e zin van een alinea is de kernzin.
  • De laatste zin van de alinea is de kernzin.


Slide 21 - Tekstslide

Opbouw alinea
Langere teksten zijn opgebouwd uit alinea's.
Een alinea bestaat uit een kernzin.

Veel alinea's beginnen met de kernzin.
Als je twijfelt, kijk dan naar welke zin wordt toegelicht

Slide 22 - Tekstslide

Alineaopbouw
Een alinea is opgebouwd uit een kernzin met daarbij voorbeelden bij of toelichting op de kernzin.
De kernzin vind je meestal aan het begin van een Alinea

Slide 23 - Tekstslide

De alinea's van het middenstuk
  • elke alinea heeft een deelonderwerp
  • elke alinea heeft een kernzin
  • in de rest van de alinea geef je toelichting bij de kernzin



Slide 24 - Tekstslide

Kernzin
Kernzin =  de belangrijkste zin van een alinea

In elke alinea staat een kernzin.

Als je de kernzinnen van alle alinea's achter elkaar zet (en wat woorden aanpast), dan heb je dus eigenlijk een samenvatting van de tekst.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een kernzin?
A
De kernzin staat altijd onderaan de tekst
B
In de kernzin staat de belangrijkste informatie uit een alinea
C
In de kernzin staat het belangrijkste uit de hele tekst
D
De kernzin is de zin in het midden van een tekst. Daarom heet het ook KERNZIN...

Slide 27 - Quizvraag

Een kernzin is dus een hoofdzaak. Na de kernzin komt dus...
A
Een bijzaak
B
Een hoofdzaak

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Link

Opdracht: Bestuderen theorie p.31/35 en p.149. Je vult het formulier in en maakt een alinea



Maak stap 1 t/m6 

Slide 30 - Tekstslide

Welkom!

Nakijken
Toets bespreken

Herkansing = dinsdag 4 april om 15.30 uur (Niet verplicht)
(zowel spelling als grammatica --> onderdeel niet voldoende? Die herkansen)

Slide 31 - Tekstslide

Nakijken: 6 Formuleren par. 3 opdr. 1,2,3, Woordenschat Journaal opdracht 5,6,7

Slide 32 - Tekstslide

Toets bespreken

Slide 33 - Tekstslide

Oefenen met spelling en grammatica?

  • Jufmelis.nl
  • Filmpjes van Arnoud Kuijpers op Youtube
  • Cambiumned
  • Beterspellen.nl
  • https://leeronlinenederlands.nl/grammatica/
  • Oefentoetsen maken in de online methode
Elke dag oefenen!
Vragen? Mail me of stel vragen tijdens de les

Slide 34 - Tekstslide

Boekverslag inleveren via Moodle

Snap je niet hoe het werkt? Vraag het aan een klasgenoot of aan mij

Slide 35 - Tekstslide

Welkom!
Lezen
Feedback en korte presentatie

Slide 36 - Tekstslide

Herhaling grammatica: hoe plaats je zinsdelen in een zin?

Slide 37 - Tekstslide

Wat is een kernzin ook alweer?

Slide 38 - Tekstslide

Waar stond een kernzin ook alweer?

Slide 39 - Tekstslide

Verder met woordenschatjournaal


Stap 7:  Laat je alinea door een klasgenoot lezen (5 minuten)

Stap 7.1 Laat je klasgenoot opschrijven wat er goed is en wat nog niet (5 minuten)

Slide 40 - Tekstslide

Verder aan woordenschatjournaal


Stap 8:  Lees je alinea voor in de klas (10 minuten)

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht
  • Stap 7 Laat je alinea door een klasgenoot lezen (10 minuten)
  • Stap 7.1 Laat je klasgenoot opschrijven wat er goed is en wat nog niet (5 minuten)
  • Stap 8 Lees je alinea voor in de klas (10 minuten)

Feedback krijg je nog van mij

Slide 42 - Tekstslide