Les wet zorg en dwang

Begeleiden en ondersteunen C (GGZ)
Les wetgeving in de verstandelijk beperkten zorg
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GhzMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Begeleiden en ondersteunen C (GGZ)
Les wetgeving in de verstandelijk beperkten zorg

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je benoemt kort de relevante wetgeving binnen de gehandicaptenzorg. 

Slide 2 - Tekstslide

Wetgeving
  • de Wet kwaliteit, klachten en geschillen (Wkkgz)
  • Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz)
  • de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO)
  • De Wet zorg en dwang (Wzd)
  • Wlz: Wet langdurige zorg;
  • pgb: persoonsgebonden budget;
  • Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;
  • Zvw: Zorgverzekeringswet;

Voorbeelden van specifieke wetgeving:
  • Wia: Wet werk en inkomensvoorziening naar arbeidsvermogen;
  • Wga: Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten;
  • Participatiewet;
  • Wet Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

Wlz: Wet langdurige zorg;
pgb: persoonsgebonden budget;
Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;
Zvw: Zorgverzekeringswet;
bijzondere bijstand.










Slide 3 - Tekstslide

Wils(on)bekwaam
Iemand is wilsbekwaam als hij per situatie/ beslissing:
  • de informatie over zijn zorg of behandeling kan begrijpen en er goed over kan nadenken;
  • begrijpt wat de gevolgen van zijn besluit zijn;
  • weet dat hij een besluit neemt. 

Slide 4 - Tekstslide

Wettelijke vertegenwoordiging
Handelingsbekwaam zijn betekent dat iemand het recht heeft om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten. 

Drie vormen van wettelijke vertegenwoordiging:
  • Curator: financiële en persoonlijke zaken.
  • Bewindvoerder: financiële zaken.
  • Mentor: persoonlijke zaken. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat doe je als familieleden de deur op slot willen hebben? 
Meneer De Jong (82) heeft dementie. ’s Nachts is hij vaak onrustig en wil hij nog wel eens zijn kamer verlaten om rond te gaan dwalen. Omdat het misschien gevaarlijk kan zijn voor hem en zijn omgeving wil zijn dochter dat zorgverleners ’s nachts de deur op slot draaien. Maar vanuit je organisatie is afgesproken om cliënten zoveel mogelijk vrijheid te geven. En daar hoort dus ook bij dat je de deuren niet op slot doet. Je wil immers geen cliënten opsluiten!
Hoe ga je er dan mee om als zijn familie per se de deur op slot wil hebben? Hoe voer jij het gesprek met ze?

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet jij over de wet zorg en dwang?

Slide 7 - Open vraag

Onvrijwillige zorg is volgens de wet:
A
Zorg die door de arts wordt opgelegd
B
Zorg die door de vertegenwoordiger of familie wordt opgelegd
C
Zorg waartegen de cliënt (of vertegenwoordiger) zich verzet

Slide 8 - Quizvraag

Een cliënt is heel erg vergeetachtig, maar niemand heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychogeriatrische aandoening. Is de Wet zorg en dwang dan van toepassing?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer mag je volgens de Wet zorg en dwang onvrijwillige zorg toepassen?
A
Als er 'ernstig nadeel' dreigt
B
Als de cliënt een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie) heeft of een verstandelijke beperking
C
Als er geen andere oplossing is om 'ernstig nadeel' te bestrijden
D
Alle drie zijn een voorwaarde

Slide 10 - Quizvraag

Bij het toepassen van onvrijwillige zorg moet je voortaan een stappenplan doorlopen. Wat is de kern van het stappenplan?
A
Analyse van het gedrag en zoeken naar alternatieven.
B
Multidisciplinair overleg.
C
Zorgvuldige besluitvorming.
D
Alle bovenstaande elementen.

Slide 11 - Quizvraag

Is psychofarmaca onvrijwillige zorg?
A
Ja
B
Nee
C
Soms wel/ soms niet

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vaak moet volgens de Wet zorg en dwang een nieuwe maatregel geëvalueerd worden (niet toegepast in noodsituatie)?
A
Minimaal elke 4 weken
B
Minimaal elk half jaar
C
In eerste instantie 3 maanden en daarna 6 maanden

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Wet zorg en dwang
Vervanging wet BOPZ per 1 januari 2020. 

Uitgangspunt: onvrijwillige zorg wordt niet geboden, tenzij het niet anders kan (er is sprake van ernstig nadeel). 

Als er geen vrijwillig alternatief is,  moet er een stappenplan doorlopen worden. 

Voor cliënten met dementie of verstandelijke beperking waarbij de arts dit heeft vastgesteld of als zij van het CIZ een indicatie hebben ontvangen voor zorg. 

Slide 15 - Tekstslide

Onvrijwillige zorg
Als de cliënt of zijn vertegenwoordiging niet instemt met zorg of waartegen de cliënt zich verzet:
  • toedienen vocht, voeding en medicatie, medische handelingen en therapeutische maatregelen;
  • beperking van bewegingsvrijheid (ook fixatie);
  • insluiten (ook separatie);
  • uitoefenen van toezicht op de cliënt (ook toezichthoudende domotica);
  • onderzoek van kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op middelen die het gedrag beïnvloeden (drugs) en op gevaarlijke voorwerpen;
  • controle op drugs;
  • beperking van vrijheid om het eigen leven in te richten, waardoor de cliënt iets moet doen of laten;
  • beperking in het recht op het ontvangen van bezoek.

Slide 16 - Tekstslide

Ernstig nadeel
Dwang mag alleen toegepast worden bij ernstig nadeel:
  • de cliënt brengt zichzelf of anderen in levensgevaar,
  • de cliënt brengt ernstig lichamelijk letsel toe,
  • de cliënt brengt ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade toe,
  • verwaarlozing of ‘maatschappelijk teloorgang van de cliënt of andere;
  • de veiligheid van de cliënt wordt bedreigd;
  • cliënt roept met hinderlijk gedrag de agressie van anderen op;
  • de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan
Vooraf: onderzoek naar alternatieven
De zorgverantwoordelijke bespreekt met minimaal 1 andere deskundige:
  • hoe groot is het risico op ernstig nadeel?
  • wat zijn de oorzaken  van het gedrag?
  • Heeft de omgeving invloed op het ontstaan van ernstig nadeel?
  • Zijn er alternatieven die voor de cliënt vallen onder vrijwillige zorg? 
Stap 1. Heroverweging
Zorgverantwoordelijke, deskundige van andere discipline, arts en Wzd-functionaris zijn betrokken. 
Bespreekpunten:
  • Staat onvrijwillige zorg in verhouding tot het (verwachte) ernstig nadeel)
  • Wat is de impact van onvrijwillige zorg? 
  • Als de cliënt thuis woont, is de thuissituatie geschikt voor de inzet van onvrijwillige zorg?
  • 3 maanden


Slide 18 - Tekstslide

Stap 2. Verlenging
Verlening van de periode waarin onvrijwillige zorg verleend kan worden, met maximaal drie maanden. 
Stap 3. Tweede verlening
In afwachting van het advies van een externe deskundige kan de termijn voor onvrijwillige zorg eenmalig met drie maanden worden verlengd. 
Stap 4. Derde verlenging
Maximaal zes maanden. Externe deskundige wordt in deze stap betrokken. 
Stap 5. Vierde en volgende verlening
Vierde en iedere volgende verlening van de periode waarin onvrijwillige verleend kan worden, met maximaal zes maanden. 

Slide 19 - Tekstslide

Uitzonderingen
Er zijn drie vormen van zorg voor wilsonbekwame zorgvragers die zo ingrijpend zijn dat het stappenplan altijd verplicht is, ook al heeft de vertegenwoordiger er mee ingestemd:
  • Het toedienen van gedragsmedicatie die het gedrag of de bewegingsvrijheid beïnvloedt en niet volgens de professionele richtlijnen wordt voorgeschreven;
  • Beperking van de bewegingsvrijheid door bijvoorbeeld fixatie;
  • Insluiting. 

Slide 20 - Tekstslide

Vrijheidsbeperking signaleren
  • Wees bewust van onvrijwillige zorg
  • Signaleren van verzet

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Alternatieven
In de groepsmap staat de alternatievenbundel. Je gaat deze bundel bekijken en bespreken met een medestudent of er alternatieven zijn die jij kunt inzetten in je werk. 

Slide 23 - Tekstslide

Wat doe je als een cliënt agressief wordt?
Sommige cliënten kunnen soms erg fel op je reageren. Dat is ook het geval bij mevrouw Peters (76). Zorgverleners proberen van alles om haar rustig te krijgen. Zoals het geven van kalmerende medicijnen. Maar ze reageert er erg boos op als ze medicijnen krijgt toegediend. Hoe ga jij hiermee om? Hoe zorg je ervoor dat je toch geen onvrijwillige zorg hoeft toe te passen?

En als je dat wél doet, welke stappen zet je dan?

Slide 24 - Tekstslide

Strokenspel
Ronde 1.

  • Ga na voor jezelf: Wanneer voelt een vorm van zorg voor mij onvrijwillig? En wat voelt voor mij als de lichtste en wat de zwaarste vorm? Leg de stroken op volgorde.
  • Bespreek in tweetallen hoe je hier over denkt. Bevraag elkaar waarom er voor een bepaalde volgorde wordt gekozen. Kun je samen op een nieuwe volgorde komen? 

timer
7:00

Slide 25 - Tekstslide

Ronde 2.
Kijk met elkaar onder welke categorie van onvrijwillige zorg de strook past. 

De wet zorg en dwang geeft 9 categorieën aan van onvrijwillige zorg:
1. Toedienen van vocht, voeding en medicatie, medische handelingen en therapeutische maatregelen;
2. Beperking van bewegingsvrijheid (ook fixatie);
3. Insluiten (ook separatie);
4. Uitoefenen van toezicht op de cliënt (ook toezichthoudende domotica);
5. Onderzoek van kleding of lichaam;
6. Onderzoek van woon- of verblijfsruimte op middelen die het gedrag beïnvloeden (drugs) en op gevaarlijke voorwerpen;
7. Controle op drugs;
8. Beperking van vrijheid om het eigen leven in te richten, waardoor de cliënt iets moet doen of laten;'
9. Beperkingen in het recht op het ontvangen van bezoek. 

timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Ronde 3. Verdiepingsronde
Bespreek met elkaar de volgende vragen:
  • Ga ja welke vormen van onvrijwillige zorg je weleens toepast in het dagelijkse werk.
  • Kun je een voorbeeld noemen waarbij je anders naar een vorm van zorg keek dan je collega?
  • Kun je een voorbeeld nomen waarbij je anders naar een vorm van zog keek dan de cliënt?
  • Kun je een voorbeeld noemen waarbij je anders naar een vorm van zorg keek dan de familie?
  • Kun je een voorbeeld noemen waarbij je een lichter alternatief had gevonden? 
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Maak de e-learning
Je gaat de e-learning maken die in de groepsmap staat. 

Slide 28 - Tekstslide

Terugblik op deze les 

Slide 29 - Tekstslide