wk 50 Lezen les 2

leesboek
laptop dicht
aantekenschrift

WELKOM
 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

leesboek
laptop dicht
aantekenschrift

WELKOM
 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Inleveren Hf 1 opdr 1 Lezen / 10 minuten lezen
Bespreken proefwerk Grammatica
Hf 1 Lezen leerroute 
Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Waar let je op bij het bespreken?
1. Welke onderdelen beheers je nog niet (goed)?
2. Heb je de theorie voldoende geleerd?

Schrijf de antwoorden op deze vragen achterop je proefwerk.

Slide 3 - Tekstslide

Had je de theorie
voldoende geleerd?
0100

Slide 4 - Poll

Welke onderdelen moet je beter
leren en oefenen?

Slide 5 - Open vraag

Dank je wel !
Tot de volgende keer!

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken van je antwoord

Jouw antwoord: positief en negatief
 
Het juiste antwoord bevat:
In de titel van tekst 1 staat het woord verslaafd. Deze tekst zal dus waarschijnlijk een negatief onderwerp behandelen. In de titel van tekst 2 staat daarentegen het positievere woord vriendschap, dus zal deze tekst waarschijnlijk een voordeel van iets beschrijven.

Je beoordeelt jouw antwoord als 'gedeeltelijk goed'.

 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is dan de bedoeling van deze vraag?

Slide 8 - Tekstslide

Let bij het maken op
1. Gebruik je hoofdletters en leestekens?
2. Schrijf je je antwoord in een goed geformuleerde zin?
3. Kijk je nu meer kritisch naar je antwoord?

Slide 9 - Tekstslide

Wat ga je nu doen?

Theorie bestuderen
Theorie Onderwerp, 4 leesmanieren, hoofdgedachte doorwerken (256)  
Lesson Up de theorie oefenen (Teams) 


Zelfstandig
Weektaakopdrachten De Brug (af)maken (online of boek)  
Opdr. 1 t/m 5 en opdr. 6 t/m 9 

NIEUW Hf 1 Lezen opdr 1 op A4 maken en morgen inleveren.
Werk daarna verder aan Hf 1 Lezen leerroute / boek Start, opdr 1, 2 en 4 (opdr 3 en 5). 
  
Maak een samenvatting in je schrift van Het onderwerp van een tekst (De Brug / Hf 1)
 
Meedoen met instructietafel (leerboek meenemen)
Theorie doornemen.
Onder begeleiding de enkele opdrachten samen maken.

Slide 10 - Tekstslide

Terugblik op het maken.
1. Gebruik je nu hoofdletters en leestekens?
2. Schrijf je je antwoord in een goed geformuleerde zin?
3. Kijk je nu meer kritisch naar je antwoord?

Slide 11 - Tekstslide

Beantwoorden van een open vraag

Vraag 1
Lees de titels van de teksten 1 en 2.
Wat kan het verschil tussen de onderwerpen van de teksten zijn als je alleen naar de titels kijkt?

Antwoord
Let op de formulering en gebruik van hoofdletters en leestekens. 

In de titel van tekst 1 staat het woord verslaafd. Deze tekst zal dus waarschijnlijk een negatief onderwerp behandelen. 
In de titel van tekst 2 staat daarentegen het positievere woord vriendschap, dus zal deze tekst waarschijnlijk een voordeel van iets beschrijven.


Slide 12 - Tekstslide

Heb je het antwoord goed geformuleerd?
Dus heb je een duidelijke complete zin geschreven?
0100

Slide 13 - Poll

Heb je in je antwoord
hoofdletters en leestekens gebruikt?
0100

Slide 14 - Poll

Heb je jouw antwoord ook uitgelegd?
Dus heb je van zowel titel 1 als 2 iets gezegd
over het verschil?
0100

Slide 15 - Poll

Waar ga je nu beter op letten bij het beantwoorden van een open vraag?

Slide 16 - Open vraag

De Brug Lezen
Hoofdgedachte van een tekst (254)
  
Leerdoelen
Je leert hoe je de hoofdgedachte van een tekst kunt bepalen. 
Je gaat stappen nemen om de hoofdgedachte van een tekst te bepalen.

   

Slide 17 - Tekstslide

Hoofdgedachte van een tekst

Het belangrijkste wat er in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.

Het is dus een samenvatting in één zin. 

Slide 18 - Tekstslide

Onderwerp Sinterklaas

Je kunt verschillende teksten schrijven over Sinterklaas.

Hoofdgedachtes 
van een tekst over Sinterklaas kunnen zijn:

Sinterklaas is een kinderfeest dat nooit mag verdwijnen!

Sinterklaas is het gezelligste feest van het jaar!

Sinterklaas is goed voor de economie.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?

1. Lees de tekst precies.

2. Waar vind je de belangrijkste informatie?
- aan het begin of eind van de tekst
- verspreid in de tekst

De hoofdgedachte is één zin.
Het bevat het belangrijkste uit de hele tekst. 

Slide 20 - Tekstslide

De hoofdgedachte van
een tekst is
A
de inleiding van de tekst
B
wat de schrijver over het onderwerp wil vertellen
C
te vinden in de titel

Slide 21 - Quizvraag

Je schrijft een tekst over corona.
Welke hoofdgedachte heeft jouw tekst?

Slide 22 - Open vraag

Waar let je op bij het
beantwoorden van een open vraag?

Slide 23 - Woordweb