2021_04_08 Wie is de mol

• Economie
• Middelbare school

Programma

08:00 Wie is de penningmeester van de kandidaten? 

08:01 Test uitdelen (één per team) 

08:02 Speelkaarten trekken voor rode draad spel (draaischijf) -> nummers opschrijven

08:05 Draaischijf 1 

08:10 Handdoeken spel 

08:25 Draaischijf 2 

08:30 Dubbelen of halveren spel 

08:40 Draaischijf 3 (indien er geen tijd meer is -> doorschuiven naar speldag 2) 

08:45 Test invullen en inleveren 

08:50 Einde 

Draaischijf spel -> rode draad

Dag 1:

Speelkaarten Aas (1) tot en met een 8

Elke kandidaat trekt een kaart

Maximaal drie keer draaien per beurt:

Eerste twee keer advies, 2x geweigerd -> 3e draai is bindend

De adviseur mag niet letterlijk zeggen wat er is gedraaid.

Volgorde: [draaier - adviseur]

1 - 6

2 - 7

3 - 8

4 - 1

5 - 2

6 - 3

7 - 4

8 - 5

Ruiten boer = verdubbelaar

Schoppen koning = 100 euro uit de pot

Joker = twee jokers voor de draaier

Schoppen boer = 500 euro uit de pot

Klaveren vrouw = 250 euro uit de pot

Klaveren aas = (gesloten) vraag stellen aan de mol op een later tijdstip

Harten vrouw = 500 euro in de pot

Harten aas = 250 euro in de pot

Ruiten acht: (gesloten) vraag stellen aan de mol op een later tijdstip

Ruiten 10: 1 joker voor de adviseur

Ruiten koning = 100 euro in de pot

Klaveren negen = niets

Acht handdoeken spel:

Elke kandidaat hoort op één handdoek te staan; slechts één handdoek is de goede. Op elke handdoek ligt een washandje met daarin een geschreven aanwijzing over wie er daar wel of juist niet zou moeten staan.

Handdoek 1 tot en met 4 is de linkerkant

Handdoek 5 tot en met 8 is de rechterkant.

Er moeten tijdens het spel (12 minuten!) minimaal drie kandidaten aan elke kant zijn. Zijn er maar twee kandidaten aan één kant -> 100 euro uit de pot per keer.

Sta je goed? Dan 200 euro voor de pot, staat iedereen goed? 400 euro extra bonus.

Dubbelen of halveren

De kandidaten gaan vooraan in het lokaal staan van links naar rechts. De persoon die het meest links staat krijgt de eerste vraag.

We starten met 100 euro. De docent stelt iedereen een economische vraag (absoluut geen overleg toegestaan met klas of medekandidaten. Zegt er iemand voor? Vraag fout beantwoord!). Is de vraag goed dan verdubbelt het geld, is de vraag fout dan halveert het geld.

Als iedereen geweest is, doet de docent het nog een keer. Dus bij 8 kandidaten zijn er 16 vragen.