Feit mening argumenten 3F

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen: 
1. Wat is een feit, mening en argument?
2. Wat zijn drogredenen?
3. Wat is het verschil tussen een uiteenzetting, betoog en een beschouwing?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstsoort: uiteenzetting
Uiteenzetting:

Is een tekst die puur informatie geeft, kortom: feitelijke info.
Bijvoorbeeld:
De resultaten van het onderzoek naar gebruik van laboratoriumdieren 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstsoort: beschouwing

Een tekst die gaat over wat je schrijft over jouw mening en/of die van anderen.
Bijvoorbeeld:
De zin en onzin van dierenexperimenten en de rol van de overheid.




Tekstsoort: betoog

Een tekst die gaat over feiten en jouw mening, waarmee je anderen wilt overtuigen.
Bijvoorbeeld:
Dierproeven moeten per direct verboden worden!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De betekenis van deze begrippen op een rijtje...

Feiten: een feit kun je controleren.
Meningen: een mening is iets wat iemand vindt. Je kan een mening niet altijd controleren want een mening kan bij de een anders zijn dan bij de ander.
Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt, je verdedigt daarmee je mening.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.

Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staat hier een feit, mening of argument?

Je moet je stem laten horen op 15 maart!
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen
Een drogreden lijkt op het eerste gezicht een heel aannemelijk argument. Toch is een drogreden een voorbeeld van foutieve argumentatie. Het standpunt wordt namelijk niet of niet geldig onderbouwd. Wanneer het je lukt om drogredenen te herkennen, zal je kritischer worden als het gaat om uitspraken die andere mensen doen. Kijk maar eens met een kritisch oog naar politieke debatten; ook hier worden veel drogredenen gebruikt!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Drogredenen herkennen en kunnen weerleggen.


In een discussie, debat of betoog gebruik je zo veel mogelijk goede, steekhoudende argumenten. Soms neem je, in het vuur van je argumentatie, misschien weleens je toevlucht tot minder valide of ronduit foute argumenten. Zulke argumenten noem je drogredenen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 20 - Quizvraag

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
overhaaste generalisatie

Slide 21 - Quizvraag

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Iemand die niet vooraf een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende, dus hij heeft het proefexamen niet gemaakt.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 22 - Quizvraag

Een foute conclusie trekken; een verkeerde voorstelling van oorzaak en gevolg.
“Ik ben geen dief, want ik steel niet.”
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 23 - Quizvraag

Een spreker of schrijver gebruikt bij een cirkelredenering de bewering als het argument zelf. Vaak geeft de spreker of schrijver een definitie of omschrijving van de bewering in zijn argument, zoals in onderstaand voorbeeld een niet-kleptomaan per definitie niet steelt.
Dat hoef ik niet te bewijzen, dat is gewoon zo!
A
Goedemiddag, Gisteren hebben wij in onze 4vwo-jaarlaag de jij-toets leesvaardigheid 43F-4F afgenomen. Ik heb de resultaten gedownload naar een Excelbestand en nu probeer ik de resultaten te analyseren. Hierover heb ik een aantal vragen: Wat is het verschil tussen het percentage en de ontwikkelscore? Welk niveau/percentage/ontwikkelscore kan ik als gewenst aanhouden voor het einde van klas 4V en het einde van klas 5V? Welk niveau/percentage/ontwikkelscore kan ik als gewenst aanhouden voor het einde vanklas 3-havo en klas 4-havo>? Zijn de waardes van de benchmarkt een vaststaand gegeven en gaan zijn mee in de (afnemende) resultaten van 'de Nederlandse leerling'. Hebben jullie ook adviezen voor bijspijkerprogramma's? Graag verneem ik jullie reactie. Als jullie mij liever telefonisch te woord staan, vind ik dat ook prima.
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Verkeerde vergelijking
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland stelt niets voor, want het is maar een klein kikkerlandje.

A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Onjuiste vergelijking
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie
Een drogreden lijkt op het eerste gezicht heel aannemelijk. Toch is een drogreden een voorbeeld van foutieve argumentatie. Het standpunt wordt namelijk niet of niet geldig onderbouwd. Wanneer het je lukt om drogredenen te herkennen, zal je kritischer worden als het gaat om uitspraken die andere mensen doen. Kijk maar eens met een kritisch oog naar politieke debatten; ook hier worden veel drogredenen gebruikt!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies