Klas 1 week 7 les 3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)

Je gaat nieuwe Franse woorden leren die te maken hebben met mensen en activiteiten beschrijven

Wat ga je doen?

Ga naar Arrêt Chapitre 5

Schrijf in jouw vocabulaireschrift/map 

met een vouw in het midden

links: Frans

rechts: Nederlands

de woorden/zinnen van voca E op

Klaar? Bedek de Nederlandse vertaling en kijk welke zinnen je al kent. Werk met * en potlood

Lesdoelen/buts

Aan het eind van de les:

- Heb ik het werkwoord avoir (hebben) herhaald

- Heb ik de présent van werkwoorden op -er herhaald

- Heb ik de passé composé geoefend

Schrijf het hele rijtje op

Ken je het rijtje van "avoir" (met vertaling) ?

avoir...... avoir.......

       mmmm....

AVOIR ( = hebben)

Vervoeging van "avoir" met vertaling :

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft

B. zij hebben

C.  men heeft

D.  jullie hebben

E. jij / je hebt

F. wij hebben

1.  nous  avons

2.  tu  as

3.  ils  ont

4.  on  a

5.  vous avez

6.  elle  a

edu.familiekock.nl

Zij heeft gekeken.

1. Elle a regardé
2. Elle a regarder
3. Elle regardé
4. Elle a regarde

U heeft gegeten.
Kies de juiste zin

1. Vous avez commandé
2. Vous avez dansé
3. Vous avez rencontré
4. Vous avez mangé

Ik heb gespeeld

Wij hebben gezongen.

u heeft een hekel gehad aan

Wat betekent de titel van het liedje?
Non, non rien n'a changé

1. Nee, nee niemand zingt
2. Nee, nee niet zingen!
3. Nee, nee niemand verandert
4. Nee, nee niets is veranderd

Geef het hele rijtje van het werkwoord
chanter = zingen in de présent

Chanter = zingen

Je chante = ik zing

Tu chantes = jij zingt

il/elle/on chante

nous chantons

vous chantez

ils/elles chantent

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak

Maken van de oefeningen en/of leren van de vocabulaire

In stilte werken zolang de timer loopt.

Au revoir