Trauma en hechtingsstoornissen: begrijpen en herkennen

Trauma en hechtingsstoornissen: begrijpen en herkennen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Trauma en hechtingsstoornissen: begrijpen en herkennen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen hoe trauma zich verhoudt tot een hechtingsstoornis en weet je hoe je traumasensitief kunt zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Begin de les door de leerdoelen duidelijk te maken aan de studenten. Geef aan wat ze kunnen verwachten en wat ze zullen leren.
Wat weet je al over de relatie tussen trauma en hechtingsstoornissen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is trauma?
Trauma is een emotionele reactie op een schokkende gebeurtenis. Het kan leiden tot langdurige psychologische schade en een verandering in de manier waarop iemand zich verhoudt tot anderen.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een duidelijke definitie van wat trauma is en leg uit hoe het van invloed kan zijn op het dagelijks leven van iemand.
Wat zijn hechtingsstoornissen?
Een hechtingsstoornis is een psychologische aandoening die ontstaat wanneer een kind geen stabiele en veilige hechting ontwikkelt met zijn of haar verzorger. Dit kan leiden tot problemen met relaties en sociale interacties op latere leeftijd.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat hechtingsstoornissen zijn en hoe ze kunnen worden veroorzaakt door een gebrek aan veilige hechting in de vroege kindertijd.
Trauma en hechtingsstoornissen
Trauma kan leiden tot hechtingsstoornissen door het verstoren van de hechtingservaringen van een kind. Kinderen die traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt, hebben meer kans op het ontwikkelen van hechtingsproblemen.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit hoe trauma leidt tot hechtingsstoornissen en hoe deze twee met elkaar verweven zijn.
Hoe weet je of iemand een hechtingsstoornis heeft?
Tekenen van een hechtingsstoornis zijn onder meer moeite hebben met het aangaan van relaties, problemen met vertrouwen en intimiteit, en een angst om verlaten te worden.

Slide 7 - Tekstslide

Geef aan welke tekenen er kunnen zijn dat iemand een hechtingsstoornis heeft en hoe je deze kunt herkennen.
Wat betekent traumasensitief zijn?
Traumasensitief zijn betekent dat je begrijpt hoe trauma het leven van iemand beïnvloedt en dat je hier rekening mee houdt in je interacties met die persoon. Hierdoor kun je een veilige omgeving creëren voor mensen met een trauma.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat het betekent om traumasensitief te zijn en waarom dit belangrijk is voor mensen met een trauma.
Traumasensitief zijn in de praktijk
Traumasensitief zijn betekent onder meer het bieden van veiligheid en voorspelbaarheid, het erkennen van de gevolgen van trauma en het bieden van keuzes en controle aan de persoon.

Slide 9 - Tekstslide

Geef voorbeelden van hoe je traumasensitief kunt zijn in de praktijk en hoe dit kan helpen bij het omgaan met mensen met een trauma.
Behandeling van hechtingsstoornissen
Behandeling van hechtingsstoornissen kan bestaan uit therapie om de relatie tussen het kind en de verzorger te verbeteren, en therapie om de gevolgen van trauma te behandelen.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit welke behandelingen er zijn voor hechtingsstoornissen en hoe deze kunnen helpen bij het omgaan met de gevolgen van trauma.
Hoe kun je helpen?
Je kunt helpen door traumasensitief te zijn, te begrijpen wat hechtingsstoornissen zijn en door te verwijzen naar professionele hulpverleners.

Slide 11 - Tekstslide

Geef aan hoe iemand kan helpen bij het omgaan met trauma en hechtingsstoornissen. Benadruk dat professionele hulpverlening ook nodig kan zijn.
Samenvatting
Trauma kan leiden tot hechtingsstoornissen, wat kan leiden tot problemen in relaties en sociale interacties. Door traumasensitief te zijn en te begrijpen wat hechtingsstoornissen zijn, kun je mensen met een trauma helpen.

Slide 12 - Tekstslide

Maak een korte samenvatting van wat er is geleerd in de les en benadruk de belangrijkste punten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.