Kijk- en luisteren 9

Stil Lezen
timer
10:00
Stil lezen: De Rebel
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stil Lezen
timer
10:00
Stil lezen: De Rebel

Slide 1 - Tekstslide

Kijk en luisteren 9
Doel
- Je kunt aantekeningen maken bij een fragment om vervolgens hier vragen over te maken.
- Je weet wat homoniemen, homofonen en synoniemen zijn

Slide 2 - Tekstslide

Kijk en luisteren
1. Maak bij het volgende fragment aantekeningen.
2. Beantwoord de volgende vragen:

Slide 3 - Tekstslide

Met welke woorden begint Mario al 35 jaar lang zijn avonturen?
A
Hello, my name is Mario! Let's go!
B
It's me, Mario! Let's go!
C
I am Mario! Let's go!
D
Mario, that's me! Let's go!

Slide 4 - Quizvraag

Door wie werd Mario bedacht?

Slide 5 - Open vraag

Hoe heette Mario vroeger?
A
Luigi
B
Mario
C
Jump Man
D
King Mario

Slide 6 - Quizvraag

Wat was vroeger het beroep van Mario?

Slide 7 - Open vraag

Wanneer kwam Super Mario 64 uit?

Slide 8 - Open vraag

Waarom blijven gamers de spellen van Super Mario spelen?
A
Ze zijn makkelijk te spelen + ontdekt steeds wat nieuws
B
Je kunt verschillende personages zijn
C
Er wordt niet veel in gesproken
D
Ze spellen zien er mooi uit

Slide 9 - Quizvraag

Examenwoorden - theorie
Homoniemen = woord dat meer betekenissen kan hebben


Slide 10 - Tekstslide

Nu jij!
Bedenk zelf een woord dat een homoniem is.

Slide 11 - Tekstslide

Examenwoorden - theorie
Homofoon = woorden die hetzelfde klinken maar die je anders schrijft


Slide 12 - Tekstslide

Nu jij!
Kan jij nog een homofoon bedenken?

Slide 13 - Tekstslide

Examenwoorden - theorie
Synoniem = woorden die hetzelfde betekenen

Mijn kleren waren doorweekt van de regen.
Mijn broek was kletsnat.
Mijn trui was kledder.

Slide 14 - Tekstslide

Nu jij!
Ken jij ook een synoniem?

Slide 15 - Tekstslide

En nu?
Je gaat oefenen met homoniemen, homofonen en synoniemen. 

Basis: Maak opdracht 10 t/m 14 van Blok 5 Over Taal
En nu?
Je gaat oefenen met homoniemen, homofonen en synoniemen. 

Kader: Maak opdracht 11 t/m 15 van Blok 5 Over Taal

Slide 16 - Tekstslide