Dyscalculie

We hebben het getal 1000, tel er nu 50 bij op.
En tel er nu 1000 bij op.
Tel er nog eens 30 en dan 1000 bij op.
Tel er ten slotte nog 20 bij op.

Welk antwoord krijgen we?
A
3000
B
3100
C
3500
D
4000
1 / 37
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

We hebben het getal 1000, tel er nu 50 bij op.
En tel er nu 1000 bij op.
Tel er nog eens 30 en dan 1000 bij op.
Tel er ten slotte nog 20 bij op.

Welk antwoord krijgen we?
A
3000
B
3100
C
3500
D
4000

Slide 1 - Quizvraag

Dyscalculie
Digitaal leerarrangement 
Gemaakt door: Hendrica de Hoop en Judith Korte
NHL Stenden minor Passend Onderwijs

Slide 2 - Tekstslide

Inhoudsopgave
  1. Inleiding
  2. UDL
  3. Wat is dyscalculie?
  4. Hoe herken je dyscalculie?
  5. Oorzaken en gevolgen
  6. Handvatten voor docenten
  7. Verband met andere gedragsproblemen
  8. Wat zou jij doen?
  9. Feedback

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding
Niet vlot kunnen tellen 
Zwakke ruimtelijke oriëntatie
Moeite met het vergelijken van eenheden 
Slecht richtingsgevoel
Moeite met rekentaal
1. Inleiding

In deze Lesson Up kom je meer te weten over dyscalculie en ervaar je hoe het is om dyscalculie te hebben. Hier staat kort omschreven wat dyscalculie inhoudt. 

Slide 4 - Tekstslide

Vooral een reken probleem...
Maar komt ook vaak voor met andere problemen! Zoals...

Slide 5 - Tekstslide

Zwak auditief geheugen
Emotionele problemen 
Traag tempo
Zwak auditief geheugen
Problemen met het vasthouden van de instructie

Een minder efficiënt gestructureerd langetermijngeheugen
Faalangstige gevoelens
Een ongunstig aanpakgedrag: een passieve of impulsieve aanpak

Slide 6 - Tekstslide

UDL
Wij hebben in onze Lesson Up aantal ontwerpprincipes verwerkt, als taal en symbolen, perceptie, toegankelijkheid, zelfregulering en interesse. Er is te zien dat we de leerling een keuze laten maken tussen een informatieve tekst lezen of een video kijken. Ook hebben wij verschillende manieren van vragen gesteld, namelijk een open vragen, mindmaps en meerkeuzevragen. Hierbij kan de student zijn eigen voortgang bekijken, zodat hij inzicht in de resultaten krijgt. Deze DLA is toegankelijk, omdat de leerling op eigen tempo kan werken en altijd een pauze in kan lassen. Ook kan de leerling de stof zo vaak als naar wens opnieuw bekijken. Deze workshop kent geen deadline dus het is puur voor interesse en je kennis te verbreden of te verdiepen. Ten slotte kan de student een podcast beluisteren met de ervaring van een ander persoon met dyscalculie om zo meerdere inzichten te krijgen.

Slide 7 - Tekstslide

Kijk je liever het filmpje?
Klik dan hier en kijk tussen 1:35 en 2:29
of kijk deze video tot 1:11:
2. Wat is dyscalculie?
Klik hier om de tekst te lezen

Slide 8 - Tekstslide

Geef in eigen woorden aan wat dyscalculie is

Slide 9 - Open vraag

3. Hoe herken je dyscalculie?
  • Dyscalculie is moeilijk te verhelpen, er kan bij de leerling didactische resistentie worden aangetoond wanneer een leerling nauwelijks vooruitgang boekt op opdrachten en toetsen gedurende ten minste een half jaar met intensieve begeleiding.
  • Leerlingen hebben problemen met de waarde van getallen, het maken en onthouden van berekeningen en de volgorde van de te nemen stappen.
  • Leerlingen hebben problemen met ruimtelijk inzicht.

Slide 10 - Tekstslide

3. Hoe herken je dyscalculie?
  • De tafels blijven moeilijk.
  • Leerlingen halen sommen door elkaar.
  • Leerlingen maken bij het hoofdrekenen gebruik van de vingers.
  • Leerlingen vinden het lastig om de stof te onthouden.
  • Leerlingen kunnen geen associaties maken met eerder opgedane kennis.
  • Leerlingen draaien getallen vaak om.
  • Ze maken “vreemde” fouten, die niet makkelijk te herleiden zijn tot een bepaald hiaat in de kennis.

Slide 11 - Tekstslide

Weet jij nu hoe je een leerling
met dyscalculie herkent?
Laat dat zien door zoveel mogelijk
kenmerken te noteren.

Slide 12 - Woordweb

4. Oorzaken en gevolgen

Om te lezen 
klik je  hier
Kijk je liever een filmpje? Klik dan hier en kijk tussen 6:05 en  6:42. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de precieze oorzaak van dyscalculie?
A
Erfelijke factor
B
Rechter hersenhelft ontwikkelt zich langzamer dan de linker
C
Die is niet bekend

Slide 14 - Quizvraag

4. Oorzaken en gevolgen
Klokkijken
Mensen met dyscalculie hebben moeite met klokkijken, vooral als het gaat om digitaal klokkijken. 
Omrekenen
Met bijvoorbeeld het eten, denk aan gram/kilogrammen of het omrekenen van het aantal personen. 
Boodschappen
Moeite met rekenen met geld en het betalen van de boodschappen. 
Klik hier voor meer gevolgen van dyscalculie

Slide 15 - Tekstslide

Bedenk waar mensen met dyscalculie nog meer tegen aan kunnen lopen

Slide 16 - Woordweb

Kun jij je het voorstellen?
1. Je gaat 4 vragen beantwoorden
2. Je schrijft je oplossingsstrategie op
3. Houd hierbij de tijd in de gaten en noteer
4. Vergelijken met iemand met dyscalculie heeft (slide interview)

Slide 17 - Tekstslide

Frontaalkwab
Dit onderdeel zorgt voor probleem oplossend vermogen. Als je bijvoorbeeld 16 x 8 uit moet rekenen, bedenkt dit deel van je hersenen hier een oplossing voor (bijvoorbeeld 10 x 8 en 6 x 8 optellen). 
Partieelkwab
Dit deel van de hersenen laat jou zien hoe bijvoorbeeld een derde eruit ziet. Bijvoorbeeld een derde pizza of een derde appel, je krijgt er dan een beeld van. 
Achterhoofdskwab
In de Achterhoofdskwab (ook wel occipitaalkwab) daar zitten de getallen. Als je bijvoorbeeld 584 hebt, dat bestaat uit 5 honderden, 8 tienen en 4 enen of lossen. 
Temporale kwab
De temporale kwab zorgt voor automatisering dus dat je door te leren in 1 keer weet wat 5 x 4 is. 
De 4 onderdelen van de hersenen die je bij rekenen gebruikt;

Slide 18 - Tekstslide

15 x 7 =
stopwatch
00:00000

Slide 19 - Open vraag

105
105

Slide 20 - Tekstslide

Frontaalkwab
Dit onderdeel zorgt voor probleem oplossend vermogen. Als je bijvoorbeeld 16 x 8 uit moet rekenen, bedenkt dit deel van je hersenen hier een oplossing voor (bijvoorbeeld 10 x 8 en 6 x 8 optellen). 
Partieelkwab
Dit deel van de hersenen laat jou zien hoe bijvoorbeeld een derde eruit ziet. Bijvoorbeeld een derde pizza of een derde appel, je krijgt er dan een beeld van. 
Achterhoofdskwab
In de Achterhoofdskwab (ook wel occipitaalkwab) daar zitten de getallen. Als je bijvoorbeeld 584 hebt, dat bestaat uit 5 honderden, 8 tienen en 4 enen of lossen. 
Temporale kwab
De temporale kwab zorgt voor automatisering dus dat je door te leren in 1 keer weet wat 5 x 4 is. 
De 4 onderdelen van de hersenen die je bij rekenen gebruikt;

Slide 21 - Tekstslide


Hoeveelste deel van de taart blijft er over?
stopwatch
00:00000

Slide 22 - Open vraag

1/6 deel

Slide 23 - Tekstslide

Frontaalkwab
Dit onderdeel zorgt voor probleem oplossend vermogen. Als je bijvoorbeeld 16 x 8 uit moet rekenen, bedenkt dit deel van je hersenen hier een oplossing voor (bijvoorbeeld 10 x 8 en 6 x 8 optellen). 
Partieelkwab
Dit deel van de hersenen laat jou zien hoe bijvoorbeeld een derde eruit ziet. Bijvoorbeeld een derde pizza of een derde appel, je krijgt er dan een beeld van. 
Achterhoofdskwab
In de Achterhoofdskwab (ook wel occipitaalkwab) daar zitten de getallen. Als je bijvoorbeeld 584 hebt, dat bestaat uit 5 honderden, 8 tienen en 4 enen of lossen. 
Temporale kwab
De temporale kwab zorgt voor automatisering dus dat je door te leren in 1 keer weet wat 5 x 4 is. 
De 4 onderdelen van de hersenen die je bij rekenen gebruikt;

Slide 24 - Tekstslide

Waaruit bestaat 4953?
stopwatch
00:00000

Slide 25 - Open vraag

4 keer 1000
9 keer 100
5 keer 10
3 keer 1

Slide 26 - Tekstslide

Frontaalkwab
Dit onderdeel zorgt voor probleem oplossend vermogen. Als je bijvoorbeeld 16 x 8 uit moet rekenen, bedenkt dit deel van je hersenen hier een oplossing voor (bijvoorbeeld 10 x 8 en 6 x 8 optellen). 
Partieelkwab
Dit deel van de hersenen laat jou zien hoe bijvoorbeeld een derde eruit ziet. Bijvoorbeeld een derde pizza of een derde appel, je krijgt er dan een beeld van. 
Achterhoofdskwab
In de Achterhoofdskwab (ook wel occipitaalkwab) daar zitten de getallen. Als je bijvoorbeeld 584 hebt, dat bestaat uit 5 honderden, 8 tienen en 4 enen of lossen. 
Temporale kwab
De temporale kwab zorgt voor automatisering dus dat je door te leren in 1 keer weet wat 5 x 4 is. 
De 4 onderdelen van de hersenen die je bij rekenen gebruikt;

Slide 27 - Tekstslide

3x4= 2x9= 6x8= 1x10=
stopwatch
00:00000

Slide 28 - Open vraag

3x4 = 12
2x9 = 18
6x8 = 48
1x10 = 10

Slide 29 - Tekstslide

Handvatten voor docenten
Klik hier om te lezen
En klik hier om verschillende filmpjes te bekijken. 

Slide 30 - Tekstslide

Bedenk welke handvatten jij zou kunnen kunnen gebruiken in jouw les en noteer deze.

Slide 31 - Woordweb

5. Verbanden met andere gedragsproblemen

Slide 32 - Tekstslide

In welke combinatie komt dyscalculie vaak voor?
Wel verband met dyscalculie
Geen verband met dyscalculie
Dyslexie
ADHD
TOS
DCD
ODD
ASS
Tourette syndroom

Slide 33 - Sleepvraag

De comorbiditeit bij dyscalculie is hoog. Dat wil zeggen dat er naast dyscalculie ook vaak sprake is van een andere stoornis, zoals een taalstoornis, een geheugenstoornis, een rijpingsstoornis, een aandacht stoornis of een visueel-ruimtelijke stoornis. Concrete voorbeelden hiervan zijn dyslexie en ADHD.


Slide 34 - Tekstslide

In deze podcast krijg je vanaf 1:05 de ervaring te horen van twee mensen met dyscalculie.
Wat zou jij doen als je een leerling met dyscalculie in de klas hebt?

Slide 35 - Woordweb

Interview
Als leraar is het belangrijk om goed om te kunnen gaan met speciale leerbehoeftes, in dit geval dyscalculie. Daarvoor is het belangrijk om je zo goed mogelijk in te kunnen leven in jouw leerlingen. Daarom hebben wij hier een link naar een interview, waarbij wij iemand met dyscalculie interviewen en een kijkje nemen in het leven van iemand met dyscalculie. Klik hier!

Slide 36 - Tekstslide

Feedbackformulier
Laat via deze link weten wat je hebt geleerd en wat je van dit digitaal leerarrangement vindt.
Alvast bedankt!

Slide 37 - Tekstslide