2 vwo - chapitre 3 - bron C herhalen

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

PROGRAMME

• Absence
• Phrases-clés
• Terugblik: l'adjectif
• Au travail

Let op: vanaf nu werken we in boek B!

C'est qui, ton meilleur ami / ta meilleure amie?

Tu as rencontré ton ami/amie où?

Vous êtes souvent ensemble?

L'adjectif / Het bijvoeglijk naamwoord

Uitleg

Par exemple..

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	petit	petite
meervoud	petits	petites

Let op!

Un pantalon rouge.           -->           Une robe rouge.

Un garçon français.          -->           Deux garçons français.

• Geen extra -e, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e.
• Geen extra -s, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s.

Uitzonderingen

m. ev.	m. mv.	v. ev.	v. mv.
beau	beaux	belle	belles
nouveau	nouveaux	nouvelle	nouvelles
vieux	vieux	vieille	vieilles

Uitzonderingen

TB blz. 64

bon - bonne

italien - italienne

beau - belle

heureux - heureuse

sportif - sportive

premier - première

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?

geen verandering

(+ niks)

+ S

+ E

+ ES

mannelijke vorm

vrouwelijke vorm

mannelijk meervoud

vrouwelijk meervoud

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?

grand

grands

grande

grandes

mannelijke vorm

vrouwelijke vorm

mannelijk meervoud

vrouwelijk meervoud

Verbeter de fout in deze zin:

Les petit filles attendent leur mère.

Verbeter de fout in deze zin:

C'est une bon idée!

Verbeter de fout in deze zin:

Ma copine Sophie est très sportif.

AU TRAVAIL

Maken:

Bron C opdracht 13b, 13d, 14, 15 blz. 13-15

Leren: 

Vocabulaire E blz. 42