4H - 1.2 - Dorpen en steden

Tijdvak 1: jagers en boeren
1.2 - Dorpen en Steden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Tijdvak 1: jagers en boeren
1.2 - Dorpen en Steden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
1. Herhaling
2. Leerdoelen
3. Theorie
4. Aan de slag
5. Leerdoelen nabespreken

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1.1
1. Je weet wat de levenswijze was van jagers-verzamelaars en de boeren. 
 
2. Je weet waarom we spreken van een landbouwrevolutie.

3. Je weet de betekenis van de begrippen sedentair en nomaden

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen waardoor in Mesopotamie stedelijke gemeenschappen ontstonden.

2. Je kunt kenmerken noemen van een stedelijke  gemeenschap. 

3. Wat is de betekenis van de begrippen irrigatielandbouw en polytheisme. 
Kenmerkende Aspecten

1. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen. 

2. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen. 

Slide 5 - Tekstslide

De randstad van de prehistorie

Slide 6 - Tekstslide

Landbouw
  • Belangrijkste stap in de ontwikkeling van de landbouw is het irrigatiesysteem: aanleggen van kanalen, dammen en dijken. 

Slide 7 - Tekstslide

Theorie
Omdat er zo veel grote oogsten waren, werd voedsel opgeslagen. Niet iedereen hoefde dus boer te blijven. 

Opschrijven 
Sommige mensen konden zich nu specialiseren met andere bezigheden als maken van gereedschap en huizenbouw. 
Ontstaan van verschillende beroepen.

Slide 8 - Tekstslide

Theorie
Sommige samenlevingen waren rond 3500 v.Chr. zo gegroeid, dat het steden waren geworden. Sommige steden gingen het omringende platteland overheersen. 

Opschrijven 
Stadstaat: Stad met omliggende platteland dat tezamen als een geheel wordt bestuurd.

Slide 9 - Tekstslide

Een gelaagde samenleving  

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Aan de slag 
- Lees paragraaf 1.2

- Maak (oud) examenvragen

- Maak opdracht 2, 3 en 6 van paragraaf 1.2 

Slide 13 - Tekstslide