4.1 Hoe produceren we

Hoofdstuk 4 : Wat levert productie op?
4.1 Hoe produceren we?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 : Wat levert productie op?
4.1 Hoe produceren we?

Slide 1 - Tekstslide

4.1 Hoe produceren we?
Ik kan uitleggen wat produceren is.
Ik kan uitleggen op welke manier een bedrijf in de bedrijfskolom toegevoegde waarde levert.
Ik kan productiefactoren herkennen als voorbeeld van natuur, arbeid of kapitaalgoederen.
Ik kan de kostrpijs van een product berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent produceren?

Slide 3 - Woordweb

4.1 Hoe produceren we?
Produceren
Produceren is het maken van goederen en leveren van diensten.
Goederen
Diensten

Slide 4 - Tekstslide

Wat is produceren?
A
het leveren van goederen en diensten
B
het maken van een film
C
het maken van goederen en het leveren van diensten
D
het leveren van goederen en het maken van diensten

Slide 5 - Quizvraag

Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel

Slide 6 - Sleepvraag

4.1 Hoe maak je dat?
Bedrijfskolom
Bedrijfskolom
Alle bedrijven die meewerken aan een product.

Toegevoegde waarde
Door elke bewerking wordt het product meer waard.
Iedereen wil er aan verdienen

Slide 7 - Tekstslide

Wat is toegevoegde waarde?
A
De waarde die een klant toevoegt aan een product
B
De waarde die een bedrijf toevoegt aan een product
C
Alleen bedrijven die een product verkopen
D
Alleen bedrijven die een product uit de natuur halen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de toegevoegde waarde van de meelfabriek?
A
6500 euro
B
2500 euro
C
4000 euro
D
9000 euro

Slide 9 - Quizvraag

Waar was deze afbeelding een voorbeeld van?
A
Een bedrijfstak
B
Een bedrijfskolom
C
Een winkel
D
Een fabriek

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb zin in vers geperst sinaasappelsap.
Wat heb ik daarvoor allemaal nodig?

Slide 11 - Woordweb

4.1 Hoe produceren we?
Productiefactoren
Bij productie zijn drie productiefactoren nodig:
  • arbeid
  • kapitaalgoederen (gebouw, voorraad en machines)
  • natuur (grondstoffen en ruimte)

Slide 12 - Tekstslide

Een schilder behoort tot de productiefactor
A
Natuur
B
Arbeid
C
Kapitaal

Slide 13 - Quizvraag

Hout behoort tot de productiefactor
A
Natuur
B
Arbeid
C
Kapitaal

Slide 14 - Quizvraag

Kies de TWEE voorbeelden van de productiefactor kapitaal
A
Hout
B
Machines
C
Computers
D
Monteur

Slide 15 - Quizvraag

Sleep de foto's naar de juiste productiefactoren.
Kapitaal
Arbeid
Natuur

Slide 16 - Sleepvraag

Welke kosten heeft
een bedrijf?

Slide 17 - Woordweb

4.1 Hoe produceren we?
Kostprijs per product
De kostprijs per product zijn de kosten die je gemiddeld hebt voor het maken van één product.

kostprijs per product = totale productiekosten : aantal producten

Slide 18 - Tekstslide

4.1 Hoe produceren we?
Kostprijs per product
De kostprijs per product zijn de kosten die je gemiddeld hebt voor het maken van één product.

kostprijs per product = totale productiekosten : aantal producten

De productiekosten voor het maken van 12 kasten bedragen € 2.448. Wat is de kostprijs per kast?
  • € 2.448 : 12 = € 204 kostprijs per per kast
 

Slide 19 - Tekstslide

Je maakt 25 fietsen. De productiekosten zijn € 434. Bereken de kostprijs per tas.

Slide 20 - Open vraag

4.1 Hoe produceren we?
Oefeningen
  • Werk oefening 1 - 6 af.
  • Maak oefeningen 8, 9 en 10.
  • Klaar? Laat even je werk controleren!
  • Maak oefening 11 - 14.
  • Klaar? Maak rekenopgave 1 - 3 op p.134 (huiswerk) 
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide