6.1 Breuken verkennen

Hoofdstuk 6: breuken
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6: breuken

Slide 1 - Tekstslide

Les doelen

Je kent de betekenis en schrijfwijze, uitspraak van een breuk en kan ermee optellen, aftrekken en de uitkomst vereenvoudigen

Slide 2 - Tekstslide

Lesopbouw
Terugkijken instap toets 
Nieuwe theorie en opdrachten
Evalueren en Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

breuken
breuken

Slide 4 - Tekstslide

Waar kom je breuken tegen?
  •  Deel - geheel : 2/3 van de pizza
  •  Deel van een hoeveelheid: kwart van de aanwezigen
  •  Maat: halve kilo suiker; 1/4 liter melk
  •  Eerlijk delen : 2 pizza's delen met z'n drieën
  •  Verhouding: 9 van de 10 studenten woont nog thuis
  •  Getal om mee te reken: 1/3 + 1/4 =

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn breuken?

  • Een breuk geeft een deling tussen 2 getallen aan;
  • Breuken worden meestal gebruikt om een deel of gedeelte van het geheel aan te geven.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Opdrachten maken
Zelfstandig werken: Hoofdstuk 6 (blz 98) opdracht 2, 5, 6, 7, 11, 13, 15, 16, 18, 21, 22, 25 (30 Min.)

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten maken
Zelfstandigwerken of samenwerken: Hoofdstuk 6 (blz 98) opdracht 1 - 25 (45 Min.) of
Klassikale uitleg.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Welke 2 breuken zijn hetzelfde
A
2/4
B
1/4
C
2/3
D
1/2

Slide 11 - Quizvraag

3/6 =
A
2/4
B
2/3
C
1/2
D
1/12

Slide 12 - Quizvraag

Opdrachten maken
Hoofdstuk 6, blz 98: opdracht 1 - 5 (5 min.)

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdstuk 6.2: Gelijkwaardige breuken

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn gelijkwaardige breuken?

  • Gelijkwaardige breuken zijn breuken die hetzelfde deel aangeven, ze zijn evenveel waard maar anders opgeschreven.

Slide 15 - Tekstslide

Blz 100 van je boek

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Gelijkwaardige breuken

Als de noemers van de breuken gelijk zijn,
kun je de tellers gewoon bij elkaar optellen of aftellen. Met de noemers hoef je dan niets
te doen. Dit zijn gelijkwaardige breuken. 

Slide 18 - Tekstslide

Opdrachten maken
Hoofdstuk 6, blz 102: opdracht 7 - 11 (5 min.)

Slide 19 - Tekstslide

Breuken vereenvoudigen


Breuken vereenvoudigen betekent dat je de noemer van de breuk kleiner maakt. De waarde van de breuk veranderd niet!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Breuken vereenvoudigen

Slide 22 - Tekstslide

Instapsom breuken

Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten maken
Hoofdstuk 6, blz 106: opdracht 12 & 13 (5 min.)

Slide 24 - Tekstslide

Hoofdstuk 6.3: optellen en aftrekken

Slide 25 - Tekstslide

Optellen en aftellen

(0n-)gelijke noemers


Als de noemers van de breuken ongelijk zijn moet je de noemers eerst gelijkwaardig maken. Dit zijn ongelijknamige breuken.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Los de volgende breuken op
3/4 + 1/5 =
2/8 + 3/4 =
4/5 - 3/4 =
9/16 - 1/4 =

Slide 28 - Tekstslide

Opdrachten
 Hoofdstuk 6: opdracht 14 t/m 25.

Slide 29 - Tekstslide

het einde

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video