In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Dienstverlening
Slide 1 - Woordweb
Welke dienst-eigenschap herken je? Als je nu naar de kapper gaat, wordt je nu geknipt. Je kunt niet nu een knipbeurt kopen en morgen 'gebruiken'.
A
ontastbaar
B
heterogeen
C
samenvallen productie/consumptie
D
rechtstreeks klantcontact
Slide 2 - Quizvraag
Welke dienst-eigenschap herken je? Bij de ene bank krijg ik een hogere hypotheek dan bij de andere bank. Mijn situatie wordt blijkbaar anders beoordeeld door de twee banken.
A
rechtstreeks klantcontact
B
heterogeen
C
vergankelijk
D
samenvallen productie/consumptie
Slide 3 - Quizvraag
Welke dienst-eigenschap herken je? Een rij-examen kan alleen maar als de examinator én de lesnemer aanwezig zijn. Zonder één van beide is er geen examen.
A
ontastbaar
B
heterogeen
C
samenvallen productie/consumptie
D
rechtstreeks klantcontact
Slide 4 - Quizvraag
Kennis of kunde:
Een kapper knipt je haar.
A
Kennis
B
Kunde
Slide 5 - Quizvraag
Kennis of kunde:
De ANWB sleept je auto weg.
A
Kennis
B
Kunde
Slide 6 - Quizvraag
Kennis of kunde:
De huisarts adviseert over je levensstijl
A
Kennis
B
Kunde
Slide 7 - Quizvraag
Kennis of kunde:
Een docent geeft je marketingles.
A
Kennis
B
Kunde
C
Beide
Slide 8 - Quizvraag
Het tegenovergestelde van een consumentendienst is:
Slide 9 - Open vraag
Het tegenovergestelde van een dienst uitbesteden is: