cours du 6 décembre

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

le 6 décembre

o

programme

- Quizlet Live + Napoléon :-)

- Corriger  29acd

- Comment ce s'est passé exercice 19?

- Parler 21

-  Saint Nicolas

- les devoirs

La fête de Saint Nicolas

- Hoe komt het dat leesvaardigheid niet zo goed gemaakt is

- Wat doen we met het leerwerk in P2

- weer 2 jokers voor HW niet af

- Dingen anders?

www.dailymotion.com

Quiz: 5x question Saint Nicolas

- Hoe komt het dat leesvaardigheid niet zo goed gemaakt is

- Wat doen we met het leerwerk in P2

- weer 2 jokers voor HW niet af

- Dingen anders?

1. Wat voor soort verhaal is 'la légende de Saint Nicolas'?

1. een griezelverhaal
2. een waargebeurd verhaal
3. een sprookje

2. Hoe heet de Piet(en) van Sinterklaas in Frankrijk?

1. le père Noël
2. Le père Fouettard
3. Pierre noir

3. Op wat voor dier rijdt Sint Nikolaas in Frankrijk

1. op een kameel
2. Op een ezel
3. op een paard

4. Op welke datum wordt het Sinterklaasfeest gevierd in Frankrijk?

1. 4 december
2. 5 december
3. 6 december

5. Wordt het Sinterklaas-feest in heel Frankrijk gevierd?

1. Ja, in heel Frankrijk viert men 'la Saint Nicolas'.
2. Nee, alleen in het noorden en noordoosten
3. Nee, alleen in het zuiden

les devoirs

Leer voca F wit (beide kanten op)

Fais ex. 22, 23 (ook 23e!)

1. regelmatige ww op -ir
Wat is de JE-VORM

1. finIS
2. finIT
3. finE
4. finES

2. regelmatige ww op -ir
Wat is de TU-VORM

1. finIS
2. finIT
3. finE
4. finES

3. regelmatige ww op -ir
Wat is de IL/ELLE/ON-VORM

1. finIS
2. finIT
3. finE
4. finES

4. regelmatige ww op -ir
Wat is de NOUS-VORM

1. finEZ
2. finISSEZ
3. finONS
4. finISSONS

5. regelmatige ww op -ir
Wat is de VOUS-VORM

1. finEZ
2. finISSEZ
3. finONS
4. finISSONS

6. regelmatige ww op -ir
Wat is de ILS/ELLES-VORM

1. finENT
2. finONT
3. finISSENT
4. finISSONT

7. Hoe maak je een voltooid deelwoord van een ww op -IR

1. finé
2. fini
3. finu
4. finie

8. Wij hebben afgemaakt

1. nous finissons
2. nous avons fini
3. nous fini
4. nous sommes finis

9. Zij zijn vertrokken (partir)

1. elles partent
2. elles ont parti
3. elles partissent
4. elles sot parties

Madame/Monsieur dit ...

- les mots de chapitre 2

- groupes de 4 élèves

- la personne qui est la plus proche de la porte commence

- Monsieur/Madame dit + [action]

- Une faute? > c'est le/la nouveau/nouvelle Monsieur/Madame

- gebiedende wijs = meestal de je-vorm !

Madame/Monsieur dit ...

... donne un renseignement.

... va à pied.

... dors

... fais comme une poule.

... mets quelque chose dans la poubelle.

... appelle un ami.

... dis bonjour aux voisins.

... nettoie la table.

... frappe à la porte/ouvre la porte.

... mets un stylo à côté de ton livre.

... fais de la bruit.

... donne ton avis.

... marche comme une femme/un homme.

regarde p. 83 > 5 questions

o

1. soixante-quinze

(10 secondes!)

1. 1614
2. 65
3. 64
4. 75

2. deux milles

(10 secondes!)

1. 2000
2. 200
3. 1002
4. 102

3. seize cents

(10 secondes!)

1. 116
2. 160
3. 1600
4. 16000

4. quatre-vingt-quinze

(10 secondes!)

1. 84
2. 85
3. 94
4. 95

5. cinquante

(10 secondes!)

1. 5
2. 15
3. 50
4. 500